Leren van bezoekwerk

Geachte bezoeker van mensen op het platteland,

Deze handreiking is bedoeld voor mensen die vanuit kerken of geloofsgemeenschappen/ideële bezoekgroepen actief zijn in het bezoekwerk op het platteland met de bereidheid daarvan te leren.

Met deze handreiking leer je om een bezoek aan plattelanders achteraf zo nauwkeurig mogelijk te beschrijven.
Het gespreksverslag maak je achteraf, zodat je tijdens het gesprek alle aandacht kunt richten op het gesprek zelf.
Met het verslag kun je later in een setting van intervisie verder schaven aan je eigen contactvaardigheden. Dat is aan te raden, omdat ieder mens bepaalde contactuele vaardigheden heeft maar ook beperkingen. Pas in een daarvoor ingerichte gesprekssetting kunnen de fijne kneepjes van het contact maken eigen gemaakt worden.

Het gaat bij het beschrijven van een gesprek niet alleen om de feitelijke inhoud van het gesprek maar ook om de beleving die je tijdens en rond het bezoek hebt opgedaan. In die zin begint een enkel bezoek al vanaf het moment dat je op weg bent naar het gesprek en eindigt het pas als je weer huiswaarts keert.

Dit formulier is zowel bedoeld voor een gesprek op een boerderij als voor een gesprek in een dorp. In dat laatste geval zijn de vragen over het bedrijf uiteraard niet van toepassing. En dit formulier is zowel voor vrijwilligers als voor (pastorale) professionals bedoeld.

Succes!

Jack Steeghs

Jack en Henk

1. Eerste inzichten…

Indien het een nieuw contact betreft:

a. Waren je gesprekspartners (V/M) snel bereid om met jou als vertegenwoordiger van … een gesprek te hebben, of kostte het enige moeite en/of uitleg?
 Is er direct herkenning met wat je wil als je (telefonische) contact legt, of niet?
 Heb je gemerkt welke beelden er bij je gesprekspartner(s) leven over de kerk/de gemeenschap die jij vertegenwoordigt? En zijn ze van invloed op jouw gesprek?

Als er contact (gelegd) is en je op weg bent naar het gesprek:

b. Waar en hoe ligt het bedrijf/woonhuis erbij?
 Ligt het afgelegen aan het eind van een zandweg of aan een doorgaande weg? Ligt het ver weg in het buitengebied of in de buurt van het dorp?
 Ligt het woonhuis er uitnodigend bij voor bezoekers? Is er een netjes aangelegde siertuin of zie je meer een moestuin met hier en daar een boom of vaste planten?
 Is de ingang (voor privé-bezoekers) voor jou gemakkelijk te vinden of is het binnen komen een zoektocht op zich? Zijn er speciaal aangebrachte parkeerhavens en is er een poort met een bel?
 Valt het je op dat het in de nabijheid van het bedrijf/de woning stil is of gonst het er van de activiteiten? En behelzen die activiteiten meer machinerieën (tractoren, fabrieksinstallaties) of gaat het meer om met de hand arbeidende mensen?
 Voel jij je hier een vreemde of meer redelijk vertrouwd? Wat benauwt je, wat geeft je lucht?

2. Hoe gaat het gesprek?

a. Wie voert het woord namens het gezin en namens het bedrijf? Is dat volgens jou een en dezelfde persoon of niet?
b. Heeft het gesprek het karakter van een formeel gesprek met een bedrijfsleider of heb je meer het idee beland te zijn in een familiegebeuren waar toevallig ook nog de kost verdiend moet worden? Anderszins?
c. Zijn er kinderen of oudere mensen aanwezig bij het gesprek of niet? En stoorde dat jou?
d. Is er een bedrijfsopvolger?
e. Word je tijdens het gesprek gestoord? En regelmatig? En wat was de aard van afleiding?
f. Heb je het idee dat er veel en regelmatig bezoekers komen of juist niet?
g. Hoor je dat het nu nog wel gaat maar dat er grote onzekerheid heerst over de toekomst?
h. Hoor je de bewoner(s) veel praten over boeren in de buurt?
i. Hoor je over wat er in de omgeving/het dorp speelt?
j. Worden er toekomstplannen gemaakt?
k. Floreert het bedrijf? Waar zie jij dat aan?
l. Wil de bewoner(s) jou doen geloven dat de hele wereld vanzelfsprekend met landbouw bezig is?
m. Praat de bewoner(s) graag over het verleden?
n. Kun je het gesprek goed volgen?
 Is het verhaal van je gesprekspartner(s) een logisch geheel?
 Hoor je veel bijzaken die het je lastig maken?
 Praat de bewoner(s) dialect? En kun jij het goed te verstaan?
 Moet je het gesprek op gang houden of loopt het vanzelf? En waar ligt dat volgens jou aan?

Geloven, parochie, kerk, gemeenschap…

o. Word jij aangesproken als pastor, als gezondene vanuit een kerk/vertegenwoordiger vanuit een gemeenschap? Wat zeggen ze over je werk?
p. Ben jij iemand waarbij ze eindelijk op verhaal konden komen?
q. Bespeur je een verbinding tussen een ‘geloof’ en de ontwikkelingen in gezin en bedrijf of bespeur je meer gescheiden werelden?
r. Is de bewoner(s) meelevend met de parochie? En met de landbouworganisatie? Misschien met andere maatschappelijke verbanden?
s. Worstelt de bewoner(s) volgens jou met een van huis uit meegekregen geloof?

KeukenKIP

3. Wat betekent dit gesprek voor mij?

a. (Indien van toepassing) De kerk en de boerenwereld:
 In hoeverre voel je je een vreemde aan de boerenkeukentafel, bijvoorbeeld omdat de kloof voor jou zo groot is dat je er weinig mee kunt?
b. Pastor, gezondene en gelovige zijn:
 (Indien van toepassing) Heb je op de boerderij het gevoel dat je geraakt wordt in je eigen geloven?
 Aan welke geloofsthema’s raakt dit gesprek volgens jou?
c. Kerk-zijn:
 Wordt er door je gesprekspartner(s) uitgesproken wat ze van de kerk verwachten als het gaat over de ontwikkelingen op het platteland en in de landbouw?

Als je na afloop op het gesprek reflecteert:

d. Zou jij je hier thuis kunnen voelen?
e. Komt de landbouw volgens jou voldoende ter sprake in het parochieverband waarin jij nu functioneert?
f. Geprofileerd pastoraat:
 Ben je in staat om vanuit het gesprek dat je voerde verbindingen te leggen met jouw (professionele) functioneren? En raakt dit gesprek het profiel waarin je bent aangesteld? Kun je misschien ook aangeven in hoeverre wel/niet?
g. Kun je jezelf voorstellen dat de kerk speciale aandacht heeft voor de landbouw? En vind je die aandacht terecht? In hoeverre wel/niet?
h. Heb je het gevoerde gesprek ‘anders’ ervaren dan gewone pastorale gesprekken? Zo ja, wat was er volgens jou ‘anders’?
i. Heb je door dit gesprek nieuwe inzichten opgedaan over de mensen binnen de landbouw en op het platteland?
 Alleen technisch-economisch of ook levensbeschouwelijk? En kun je ze ook concreet benoemen?

4. Wat betekent dit gesprek voor mijn team (mijn reguliere werk vanuit de kerk)?

a. Wat vinden wij als team het pastorale belang van het gevoerde gesprek? Behoort het:
 tot de kern van ons pastoraat?
 tot het randgebeuren van ons pastoraat?
 nauwelijks tot ons pastoraat?
b. Welke ‘geestelijke vruchten’ kunnen wij als team uit het gevoerde gesprek halen?
c. Wat zou jij op grond van het gevoerde gesprek nog met je team willen bespreken?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s