Geest en profeet – overweging

Een langere overweging dit keer. Uit de oecumenische viering van afgelopen zaterdag in Bergharen.

Ter voorbereiding op deze viering is een oecumenisch samengestelde groep bijeen geweest, bestaande uit ondergetekende, Henk, Gerard, Ans en Peter. Wat een rijkdom. We hebben ons als groep ondermeer laten raken door de tegenstellingen in beide lezingen. We vroegen ons bijvoorbeeld af hoe het mogelijk is dat God de profeet Ezechiël naar mensen stuurt ‘met een harde blik en een hart van steen’. En wat betekent dat dan? De eerste lezing leest voor de beginnende profeet als een haast onmogelijke opdracht. Hoe kan God de Vader hem dit aandoen?

En bij de evangelist Marcus lezen we dat de toehoorders verbaasd waren dat één uit hun eigen midden ineens wijze woorden kan spreken en machtige daden doen… Wie in een dorp is opgegroeid ziet het als ware zó voor zich: ‘Dat is toch die zoon van de timmerman?’ …

Op zijn beurt is Jezus verbaasd over het gebrek aan vertrouwen bij zijn eigen volk… waardoor hij in zijn vaderstad uiteindelijk maar weinig succes heeft… Maar toch! Hij genéést zieken. Is het ook niet zo – zo vroegen wij ons tijdens het voorbereidende gesprek in alle bescheidenheid af – dat relatief kleine daden uiteindelijk grote gevolgen kunnen hebben? Elke genezing telt, toch? Het zijn toch de kleine dingen die het doen?

Hoe dan ook… Als profeet door God gezonden worden… dat is geen stap die zich laat horen als een start van een succesvolle carrière. En een profeet wordt zelden geëerd in zijn of haar vertrouwde omgeving. Een profeet gaat op weg en doet de mond open als een aangetroffen praktijk zich niet overeenkomstig de Tien Geboden laat kennen. Een profeet gaat op weg omdat God in hem of haar voldoende herkenning vindt van een weg die meer menswaardig en aardwaardig is dan de grote mensenmassa laat zien. Een profeet corrigeert het volk en buigt zo de massa van een brede naar een smallere weg. Een profeet wijst op het leven zoals het hóórt te zijn – en dat is in elke tijd een bepaald niet te benijden rol, onze tijd niet uitgezonderd.   

Jezus had niet altijd succes, het evangelie dat we vandaag lezen is daar een prachtig voorbeeld van. In zijn vertrouwde omgeving nemen de mensen aanstoot aan hem: als betrokkenen aanstoot nemen is er geen vruchtbare basis voor een gezamenlijke weg richting een hoopvolle toekomst. In zijn vertrouwde omgeving ontmoet de grote groep een geheel andere Jezus dan vroeger. Hierdoor worden te gemakkelijk verbindingen gelegd met hoe Hij vroeger was: gevolg is dat het lerende proces van de gemeenschap tekort wordt gedaan. Tijdens de voorbereiding zegt één van ons: ‘in de vaderstad van Jezus houden mensen elkaar op de bekende plek, men pint elkaar vast.’ Men is teveel bezig met de vergelijking tussen toen en nu én men is teveel bezig met het vasthouden van wat men kent… zónder zich open te durven stellen voor alle waargenomen goeds! Zo wordt geloven ongeloofwaardig.

Mensen kunnen zich niet kunnen openen zoals ze zijn, voor het gehoopte dat kan komen. Groeipotentie gaat verloren. God raakt uit beeld. De gemeenschap is niet bezig met werken aan vertrouwen.

Niet voor niets kennen we ook in de pastorale praktijk een gouden regel: de plek waar een beginnend pastor stage loopt is niet de plek van een eerste tewerkstelling. En een eerste tewerkstelling kan niet te lang duren. Mensen horen te kunnen leren van gemaakte fouten. 

Geloven is een wonderlijke weg die we hier persoonlijk met elkaar gaan. Als ikzelf nu terugkijk naar mijn eerste zes jaar hier dan denk ik: hoe bijzonder is het dat we als parochie momenteel stappen zetten vanuit het vertrouwde naar een meer ongewisse toekomst.

Ongewis, omdat de veelvuldig vierende geloofscultuur die lang vanzelfsprekend was verloren dreigt te gaan. Is dat erg? Niet als we elkaar in de ogen blijven kijken en elkaars rollen weten te onderscheiden, de dynamiek in de gemeenschap in ere te houden, stilte durven te laten vallen, God de kans te geven om te spreken.

Op de weg die we met elkaar gaan hebben we tientallen jaren een redelijk stabiele basis gekend – de laatste pakweg twintig jaar is het geleidelijk aan anders geworden, ‘minder’ zeggen velen… Net zomin als er tegenwoordig voor elk dorp een pastor voorhanden is… is er in elk dorp het hele geloofspakket.

Veel meer dan de praktijk is geweest in enkele generaties… zijn we meer en meer op elkaars verschillen aangewezen – en dat is goed. In de protestantse traditie laten de ontwikkelingen zich niet helemaal vergelijken maar ook daar spelen vragen omtrent kerkverlating, geloofsverdieping en de opdracht om de kerk steeds weer opnieuw te hervormen, bij de tijd te brengen. Daarom is het fijn dat we de oecumene hebben en plaatselijk af en toe met elkaar optrekken.

Wat de Schrift betreft hebben we profeten nodig, zoals Ezechiël. Mensen die zich vol vuur in naam van God uitspreken en niet te bang zijn voor het antwoord van de gemeenschap. Mensen die voorop lopen en snappen dat de afstand van God tot de mensen niet te hoog kan oplopen. Precies op het spanningsveld van God met mensen staat de profeet die niet te bang is om zichzelf te verliezen.

Als we in de voorbereidende groep de balans van beide lezingen opmaken klinken er meerdere suggesties. De Geest van God wordt door meerderen als verbindende kracht genoemd. Omdát het Gods Geest is die de profeet Ezechiël rechtop laat staan. Dan komt bij mij het beeld van de opstanding naar boven. Dan zie ik de weg van Jezus voor me, die in zijn aardse jaren onophoudelijk rondtrok en van vrede bleef spreken, ook al leek zijn eigen weg dood te lopen. Toen werd het Pasen en stond Hij op, met bijstand van God… uit de dood. Opstanding. Daarna wordt het Pinksteren. U weet: het is de Geest van Pinksteren die blijft aanzetten tot méér leven en… we hebben die Geest niet als mensenbezit in onze handen.

Tot besluit nog een woord over de profetenrol. Wij leven tegenwoordig  in een cultuur waarin we gemakkelijker spreken over leraren en voorgangers, dan over profeten. De profeet is zelden een populaire rol omdat zij waakt over het vermogen van de gemeenschap om te kunnen blijven leren. De profeet biedt ruimte voor de voortgang van de Geest in de hele gemeenschap. Pas als de profeet vol Geest raakt en zijn rug kan rechten… dan kan de leraar catechese geven en de voorganger een aansprekende preek verzorgen en rituelen voltrekken… op een zodanige wijze dat de gemeenschap kan beamen: ‘waarlijk, dat wat we hier samen beleven is werkelijk Gods werk’.

(Bronnen: Ezechiël 2, Marcus 6)

(Bij de foto: Profeten – kathedraal Straatsburg, pixabay)

Jack Steeghs

Plaats een reactie