Moeten – overweging

Ik heb vaak moeite met het woord: ‘moeten’. Zeker, er moet van alles in het leven maar wát moet er dan precies? Er is een moeten vanuit wetgeving, handhaving, maar er is ook een meer vruchtbaar ‘moeten’ – en dat komt altijd van binnenuit. Het ‘heilige moeten’ wordt herkend als betrouwbaar om te beamen, hoe moeilijk de weg ook kan worden. Hier speelt een onvoorwaardelijk vertrouwen een hoofdrol. ‘Heilig moeten’ draagt altijd een zeker perspectief van leven ná jouw leven met zich mee. Bij ‘heilig moeten’ staat de eeuwigheid op het spel. En daarmee God. De overweging van afgelopen weekend.

Lezingen over ‘moeten’ – een woord dat ik graag vermijd. Ik houd niet van moeten. Ik wil mógen, niet moeten. Ook Jeremia heeft hier last van in de eerste lezing. Hij heeft last van zijn roeping als een door God gezonden profeet. Maar aan het eind van de lezing komt de omslag aan bod en reikt de Schrift een prachtig vulkanisch beeld aan: Ik wil er niets meer van weten, ik spreek niet meer in zijn naam. Maar dan laait er een vuur op in mijn hart, het brandt in mijn gebeente. Ik doe alle moeite om het in bedwang te houden maar het lukt me niet.

In het evangelie móét Jezus zijn weg gaan. Jezus gaat de weg van God van binnenuit. Hier is sprake van een ‘heilig moeten’. Een roeping. Wil God dat Jezus lijdt? Dat lijkt me ondenkbaar! Het is Jezus’ eigen keuze om tot het uiterste toe Zoon, mens van God en van het hemels Koninkrijk te zijn. Het is Jezus’ eigen keuze die hem uiteindelijk naar het kruis voert. Het is Jezus’ eigen keuze die de spanning ‘God – mensen’ opvoert tot de meest ondraaglijkste die maar te bedenken is. Jezus’ eigen keuze geeft hem geen keuze. Daarom betaalt hij met zijn eigen leven de hoogste prijs. Het ‘moeten’ dat hier in de Schrift aan de orde is gaat over de eeuwigheid, over de langere termijn, over een manier van leven. Niet een moeten vanuit een door een overheidsinstantie opgelegde sanctie, omdat je een overtreding in het verkeer hebt begaan. Hier gaat het over de dragende grond onder je bestaan die tot het uiterste wordt beproefd en die jou als-het-ware ingeeft wat jij nu móét doen om óp die dragende grond te kunnen blijven! Zo kan ik een moment uit mijn leven aanhalen dat verduidelijkt dat het ‘Schriftuurlijke moeten’ wel degelijk bij het leven hoort.

Moeten stoppen?

Ik was een jonge boer, tijdens de pauze van een avond van de NCB raakte ik in gesprek met een groepje collega’s. We klaagden over de actualiteit. Onzekerheid over de uitwerking van maatregelen voor ieders toekomst. Het ging toen, zo’n 35 jaar geleden, vaak over het verantwoord en betaalbaar afvoeren van een teveel aan geproduceerde mest. Wij wilden eerlijke en haalbare regels die voor alle boeren als redelijk aanvaard kunnen worden. Op een gegeven moment liet ik vallen: ‘Er móét niks hoor. Als dit veel gekker word kun je altijd nog wat anders gaan doen’. Waarop een collega prompt antwoordt: ‘Stoppen? Nee, dat kan helemaal niet’. Toen werd ik me voor het eerst bewust wat móéten is volgens de Schrift. Dit moeten heeft alles te maken met roeping, met een leven waarvoor je wil gaan. Zo gaat dat in een mensenleven. Stoppen met een beproefde en geliefde manier van leven en werken kan. Niet in alle omstandigheden, niet meteen en zelden zomaar, maar het kán wel. Als maatregelen eenzijdig van bovenaf worden opgelegd en jij kunt je daarmee – vanuit jouw specifieke situatie en visie – niet langer verhouden, dan kan dat opgelegde ‘moeten’ iets van een ‘heilig moeten’ in jou wakker roepen. En zo’n beproeving plant op zo’n moment meerdere zaadjes vol mogelijkheden in jouw hart, mogelijkheden die je zelf nooit zou kunnen bedenken. In de kerk noemen we een dergelijk ‘moeten’ ook wel: het werk van de Heilige Geest, bekering of roeping.

(Bronnen: Jeremia 20, Mattheus 16)

(Foto: visual hunt, Korssbow)

Jack Steeghs

Plaats een reactie