
Het is nog maar net Kerstmis geweest of we worden vanuit de Schrift meteen met beide benen op de grond gezet: geloven is geen gemakkelijke levensopdracht, allesbehalve een luilekkerland. Tegelijkertijd is geloven een meer dan navolgingswaardig voorstel om jouw leven voortaan op deze manier te omarmen, tezamen met vele anderen.
Je waardeert je leven pas goed als je je realiseert dat je leven er ook heel anders uit had kunnen zien. Daarom vraagt het licht van Kerstmis om goed te kijken. Dat kijken begint al met de komst van dat bijzondere mensenkind op Kerstavond. Want geboren in een stal in een uithoek van het Romeinse Rijk. Vind dat licht dan maar eens! De herders zien het en de wijzen uit het Oosten vinden het. Cruciaal is die fonkelende ster daar, hoog aan de hemel. Ook wij kunnen niet zonder die ster aan de hemel. Onze ster is wat er van vele jaren leven met Gods licht… terecht is gekomen in ons hart. Hopelijk zijn dat vooral mooie ervaringen. En waarschijnlijk zitten daar ook beproevingen bij, momenten dat jouw persoonlijke leven minder licht kon verdragen. Hopelijk hebben het licht en die beproevingen ieders karakter en onze gedeelde overtuigingen meer in balans gebracht. En ben je nog jong, dan sta je waarschijnlijk makkelijker open voor het bij mensen ongedachte maar bij God mogelijke. De boodschap van Kerstmis zegt dat het ware licht van God mensen verder helpt. Op Kerstavond, op Eerste Kerstdag en op de dag dat er een smet op de feestvreugde lijkt te komen: als de Heilige Stefanus omwille van zijn geloof het leven laat.
Enige levenservaring helpt bij het verstaan van de Schrift. Wie bijvoorbeeld bewust de verschrikkingen van de oorlog heeft meegemaakt weet wat er nodig is om donker en licht beter van elkaar te kunnen onderscheiden. Wie ‘40-‘45 heeft overleefd en doorleefd kan het ware licht naar waarde schatten. Voor iemand uit mijn generatie ligt dat anders. Gelukkig heb ik veel geleerd van de verhalen van ouderen. Voor wie het licht ziet lijkt het ongelofelijk dat het donker, dat het kwaad bestaat. Waarom toch? Wij hebben genoeg aan het licht. Liever meer daarvan graag. Maar zo zit het leven van al wat sterfelijk is niet in elkaar. Wij zijn het licht niet. Wij hebben de afwisseling nodig om te weten waarvoor we hier op aarde zijn. Dat wil weer niet zeggen dat een ieder het donker moet nastreven om pas daarna het licht te kunnen waarderen. Het donker komt ongevraagd, vaak als een dief in de nacht. Vroeg of laat. Meer of minder. Omdat de schepping zo in elkaar zit dat het onkruid samen met het gewas opgroeit. Het is aan de mensen van het licht om dan dat onkruid van het gewas te kunnen onderscheiden en vervolgens het onkruid te wieden. Dat is geloven in het perspectief van Kerstmis.
Vlak voor het evangelie dat we vandaag lazen zegt Jezus het kernachtig: ‘ik stuur jullie als schapen onder de wolven’. Oftewel: Christen-zijn, gelovig-zijn is geen gespreid bed. Gelovig zijn is vooral een levensopdracht die er in zijn aard om vraagt uit één stuk te leven. Dat is wat anders dan fouten proberen te vermijden. Uit één stuk leven is je karakter eren en daarmee samen met anderen het verschil durven maken. Gelovig zijn vraagt ook om een lange adem. Gelovig zijn is alles behalve een comfortabel leven, met steeds meer luxe in het vooruitzicht. Maar bedenk ook dat geloven altijd draait om de middenweg. Niemand wordt gevraagd om vrijwillig een loodzware last op zich te nemen, om zo dichterbij de Vader te komen. Lijden hoort bij het leven maar wij aanbidden het lijden niet. Wel gebeurt het omgekeerde in onze wereld regelmatig: dat het leven zelf een veel te zware last op een mens legt. Laten wij ons in dergelijke situaties van medeleven openen voor die ander. Om er te zijn als dat nodig is en te verlichten waar dan kan. Wat het evangelie van vandaag betreft worden we na de wonderlijke geboorte van Jezus in die Heilige Kerstnacht én de feestelijke gezangen op Kerstmorgen onmiddellijk met beide benen op de grond gezet: leven op aarde in de geest van Jezus is een pittige opdracht. Maar wel eentje met veel voldoening en vreugde omdat de komst van God in ónze huidige mensenwereld niets onmogelijks vraagt en we met elkaar alle duister kunnen verdrijven. Dankzij het licht van de pasgeboren mensenzoon.
(Bronnen: Handelingen 6 en 7; Mattheus 10)
Jack Steeghs