Die particuliere familiegeschiedenis en wij… – overweging

Kerstmis is het feest van het licht dat de duisternis heeft overwonnen. En Kerstmis is het feest van de mens-geworden God. Met deze menswording is er een bepaalde mentaliteit in ons leven gekomen. Een manier van leven met ruggengraat. Dát accent legt Tweede Kerstdag. Mijn overweging gisteren in Bergharen.

Gisteren is het Kerstkind geboren in de Heilige Kerstnacht. Wat betekent deze particuliere familiegeschiedenis voor jou en mij? Het verhaal van Maria en Jozef op de ezel vluchtend naar een veilig thuis, waar hun eerstgeborene veilig geboren kan worden… Welke betekenis halen wij uit dit bijzonder geworden Kerstverhaal? Is het misschien het ‘geen plaats in de herberg’ en desondanks toch geboren worden – al is het maar in een stal bij het vee? Is de geloofstraditie die we hier in Bergharen levendig proberen te houden nog steeds een boodschap van hoop voor de mensen die het beste van hun leven proberen te maken?

Wie de laatste jaren regelmatig vieringen bezoekt en goed rondkijkt zou zomaar tot een andere conclusie kunnen komen. Er was destijds geen plaats in de overvolle herberg, er werd plaats gemaakt in de stal. Tegenwoordig is ons land en zijn onze harten vervuld met van alles… Is er dan nog plaats voor stilte, voor bezinning en voor vrede?

Het lijkt erop dat de traditie van de komst van de mensenzoon er niet meer echt toe doet. Alsof mensen hun leven veel beter zelf kunnen vormgeven. Waarom zou je die Bijbel met dat geboorteverhaal van Jezus meenemen op je levensweg? Wat voegt de katholieke geloofstraditie zoals ze hier levend wordt gehouden toe aan de levens van mensen in onze tijd?

Als pastoraal werker werkend in parochie De Twaalf Apostelen, waar Bergharen een van de twaalf is, neem ik ons allen graag mee in een hoopvol en tijdloos verhaal. De parochie is voor mij als het ware een netwerk van hoop dat voorbij de waan van de dag reikt.

De parochie kan het cement tussen de stenen zijn waar velen naar hunkeren. Want wij mensen zijn niet op de wereld om onszelf zo goed mogelijk te kunnen profileren op die ene wereldwijde markt. Er is niks mis met het marktprincipe, maar daaraan vooraf gaat een beproefde identiteit en een zekere ordening die het leven eerbiedigt. Het leven draait niet op het recht van de sterkste of slimste… Het leven gebeurt in je hart, wordt gedragen door je voeten en gaat door je handen naar die ander. Het leven komt je ter ore en je ziet gaandeweg dat niet alles beklijft. Daarom hebben mensen verhalen nodig die de eeuwen door zijn gegaan. Verhalen die te denken geven en in elke tijd een eigen licht op ons leven laten schijnen.

Voor ieder mens gelden er twee belangrijke voorwaarden, wil je iets van de kracht van een gelovige hoop levend kunnen houden…

  1. Instemming met de boodschap dat Jezus inderdaad die medemens is die als geen ander de boodschap van God met mensen heeft voorgeleefd. Hij die in de Kerstnacht als kwetsbaar gemaakt mensenkind ter wereld kwam.
  2. Een regelmatig samenkomen in een gemeenschap. Dat hoeft niet in de kerk te zijn. Dat kan overal. Maar er is wel ordening van gedeelde tijd nodig: een stil moment met elkaar, gebed, een Bijbelverhaal, enkele woorden van overwegen, kaarslicht en als er gezongen kan worden en muziek gemaakt dan is het helemaal af.

Uit de persoonlijke instemming en het samenkomen volgt automatisch een derde voorwaarde: samen iets doen in onze wereld. Geloven mondt altijd uit in doen. Onrecht aanpakken, een tuin opknappen, die ene ander helpen met wat niemand alleen kan, die ene opzoeken en horen hoe het leven is.

Geloven kan niet zonder persoonlijke betrokkenheid én geloven kan niet zonder samenkomsten. Geloven wordt pas echt concreet door het te doen. Je inlaten met deze praktijk betekent niet dat je je begeeft in een ideale wereld. Geloven blijft een waagstuk waarmee en waarin je je als mens geeft aan jezelf – en aan elkaar. Door geloven word je méér mens (geloven maakt je geen beter mens). En het is de betrokkenheid van mens tot mens en van mens tot het leven die het verschil maakt, een rijkdom aan levenservaring waar een ieder wel bij vaart.

Waarom zou je je als goedwillende inwoner van Bergharen of andere dorp in de omgeving inlaten met de parochie en met ons meedoen? Waarom zou je je inlaten met een instituut dat niet altijd uitblinkt in het aansluiten bij de levens van mensen in het hier en nu? Omdat ik geen andere instelling ken met een rijke gemeenschappelijke traditie die hier plaatselijk al eeuwenlang wordt hooggehouden. En ik ken geen andere hier bekende gemeenschappelijke traditie die het verlangen hoog houdt waardoor geen mens in zijn of haar eentje verloren hoeft te lopen. We hoeven niet iets nieuws uit te vinden, we hoeven alleen maar die schat te ontdekken die gisteren midden onder ons opnieuw geboren is. 

(Bronnen: Handelingen 6; Mattheus 10)

Jack Steeghs

Plaats een reactie