
In vele katholieke parochies is de plaats van geloven een grote opgave geworden omdat het kerkgebouw dat decennia lang zo voor zichzelf sprak steeds leger wordt. Momenteel worden in ons land vele gebouwen onttrokken aan de eredienst. Daarom worden we in onze tijd uitgedaagd om op een andere manier te kijken naar de plaats waar Gods presentie gedeeld kan worden. En dat is hier en nu. Een korte schets geïnspireerd door psalm 132.
Psalm 132, 13 – 18. De HEER heeft de Sion verkozen tot zijn geliefkoosde woning: Dit is mijn uiteindelijk verblijf, hier wil Ik voor altijd wonen. De voorraden hier staan onder mijn zegen, hier geef Ik de armen volop te eten. De priesters kleed Ik in feestgewaad, met heel hun hart zullen de vrome mensen juichen. Daar schenk Ik Davids hoorn weer nieuwe loten, de lamp van mijn gezalfde ontsteek Ik weer. Zijn vijanden zal Ik kleden met schande, maar Davids diadeem krijgt zijn glans terug.’
Geloof vraagt om persoonlijke instemming en vraagt om regelmatig met elkaar samen te komen. Als dan het plaatselijke kerkgebouw aan de eredienst wordt onttrokken zijn de gevolgen veel groter dan menig bestuurder of pastoor denkt. Ja natuurlijk, is er in de omgeving een ander kerkgebouw voorhanden. Afstanden zijn in ons land te overzien, voor vele andere voorzieningen rijden dorpelingen naar een andere plaats en voor wie geen vervoer heeft is samen rijden zo geregeld. Dat is het dus niet! Alle huiver en angst rondom het grote vraagstuk van kerkverlating zit in het verlies van een plaats van samenkomen op de eigen grond. De grond waar de verhalen leven van hen die ons voorgingen en die nog steeds doorgegeven worden, vaak verpakt. Je hoort deze verhalen pas als je er tijd voor maakt. Ik hoor dit in gesprekskringen. En deze constatering hoor ik ook uit gesprekken met partijen die actief zijn in de gebiedsontwikkeling van het landelijk gebied.
Grond is niet zomaar alleen maar bodem om op te gaan. Wie zich verdiept in de verschillen tussen mensen in dorpen – die helemaal niet ver van elkaar hoeven te liggen – die komt er achter dat er verschillen in aard en mentaliteit zijn. Onvervreemdbare levenskenmerken waarin God zich toont. We zijn het in onze tijd misschien bijna vergeten, maar eens was er een tijd dat het leven zich levenslang zeer nabij afspeelde op een maat die past bij ons menszijn. Geloof is niet alleen maar iets van het verleden en doortrekt de tijden, houdt mensen bij de les. Je zou kunnen zeggen dat er met het Verlichtingsdenken een reducerende kijk op het leven is opgekomen (modernisering, rationalisering) die veel goeds heeft gebracht maar ook de neiging heeft om het laatste woord te nemen en alle tijdrovende oneffenheden te vereffenen als voor de toekomst niet van belang. Niets is minder waar.
Jack Steeghs