Over goden en God wordt heel wat af gesproken. Kennelijk kunnen mensen zich niet anders staande houden dan in verhouding met hogere machten of een hogere macht. Het Bijbelboek Deuteronomium bekrachtigd de vijf van Mozes. In deze passage een aan Mozes toegeschreven terugblik op de heilsgeschiedenis… met perspectief.
Deuteronomium 4, 32 – 34 . 39 – 40
(32) Ga de oude tijden maar na die u zijn voorafgegaan, vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep. Kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere: is er ooit zoiets groots gebeurd of is er ooit iets dergelijks gehoord?
(33) Heeft een volk ooit een god uit het vuur horen spreken zoals u, en daarbij het leven behouden?
(34) Of heeft ooit een god geprobeerd uit een ander volk een volk uit te kiezen door beproevingen, door tekenen en wonderen, door oorlogen, met sterke hand en uitgestrekte arm, door grote, schrikwekkende daden, zoals de HEER uw God die voor uw eigen ogen in Egypte heeft verricht?
(…)
(39) Erken dan heden en prent het in uw hart: de HEER is God boven in de hemel en beneden op de aarde; er is geen ander.
(40) Onderhoud zijn voorschriften en geboden die ik u heden geef. Dan zult u met uw kinderen gelukkig zijn en lang leven op de grond die de HEER uw God u voor altijd schenkt.’
Uit de menigte kwam iemand met de vraag: “Wie is jouw God”?
– Hij antwoordde: ‘Hij schreeuwt niet, hij duwt niet, hij sleurt niet. Hij is de zachtste, de stilste, Hij is de stem die in mij roept: waar is je broer?’
Weer een ander zei tot hem: “Hoe moeilijk is het te geloven in een God, die niemand ooit gezien heeft?”
– Hij antwoordde: ‘Nog moeilijker is het te geloven in mensen.’
(Uit: ‘De kinderen van de arme’, Huub Oosterhuis)
Jack Steeghs