Er is de laatste tijd in onze samenleving veel ophef rondom mensen die zonder directe medische noodzaak hun leven als voltooid bestempelen en daarbij wettelijke ondersteuning opeisen. De teneur is: want het is míjn leven. Waarom ik deze houding te kort door de bocht vind.
Uiteraard weten politici die vol in het leven staan niet wat een negentiger ‘die-klaar-is-met-het-leven’ van binnenuit voelt. Die klacht van voltooid leven begrijp ik. Ook begrijp ik dat het vingertje vanuit de christelijke hoek (Het ‘gij zult niet…’) geen hout snijdt.
Ik kan alleen maar vanuit het heden voor mezelf spreken. En dan kan ik weinig anders dan onderstrepen dat individuele zelfbeschikking een bijzonder groot goed is, maar ook: dat het leven een geschenk is, nooit een zelfverworven recht.
Ik heb mezelf niet vanuit het niets op aarde geplaatst. Daar is een relatie aan vooraf gegaan en een ongrijpbaar geheim dat liefde en leven heet. Ook zonder christelijke geloofsovertuiging kun je naar mijn indruk moeilijk ontkennen dat het leven een gift ‘om niet’ is. Een gift, daar ga je zorgvuldig mee om. En als een gift een coproductie is vanuit een samenleving in het klein – ieder mens komt min of meer op die manier in het leven – dan kun je aan de andere kant van de einder naar mijn idee moeilijk diezelfde kleine samenleving geheel buitenspel zetten.
Uiteraard blijft altijd recht overeind dat daar waar Lijden de overhand vormt (in welke hoedanigheid dan ook) er passende oplossingen gezocht behoren te worden, met hulp van mensen die er verstand van hebben.
Wat voor mij in de hele discussie steekt is dat (het ontstaan van het) leven nooit een individuele aangelegenheid is. Dan is het toch vreemd om het beëindigen ervan zo extreem in de hoek van individuele zelfbeschikking te trekken?
Jack Steeghs