
De Liefde van God als grenzeloze genadegave, in het bijzonder voor hen die niet zomaar meekomen. Want ieder mens verdient het om een waardig leven te kunnen leiden. Psalm 107 verhaalt in tegenstellingen over Gods goede werken. Eén ervan intrigeert me…
Psalm 107, 35 – 43
Hij maakt van woestijnen waterland, van dor gebied een bronrijke streek. Hij laat daar wonen wie honger leden, zij stichten een stad, een woonplaats, zaaien akkers in, planten wijngaarden, met een rijke oogst aan vruchten. Zegent Hij hen, zij worden zeer talrijk en ook hun vee breidt zich uit, zegent Hij niet, hun aantal neemt af, ze buigen onder de last van onheil en verdriet. Hij stort schande uit over de aanzienlijken, Hij laat hen dolen in een woestenij zonder uitweg; de armen behoedt Hij voor slavernij, hun families maakt Hij talrijk als kudden.
Mijn aandacht wordt getrokken door de passage waarin staat dat de veestapel niet alleen maar groeit. Daarmee kunnen de agrarische beelden in vers 37, 38 en 39 wedijveren met onze actualiteit. God laat zich hier in een stijl kennen die mij aan het boek Prediker doet denken: er is tijd van de groei van de veestapel en er is een tijd van krimp… Maar dit is geen toekomstvoorspelling (in de tijd dat dit Bijbelboek is geschreven, in de laatste eeuwen voor Christus). Psalmen zijn meer symbolische teksten en de eeuwen door gebeden omdat ze zich uitstekend lenen voor persoonlijk dagelijks gebruik. Psalmen bidden is belangrijker dan de exacte betekenis achterhalen. Deze dichtwerken zijn meerduidig en sterk afhankelijk van context, moment en de persoon die ze bidt. Psalmen lezen heeft voor mij veel weg van een Godsontmoeting, vraagt om een persoonlijke overgave aan een soort van ‘levende hartslag’. Wat betreft de groei en krimp van de veestapel: natuurlijk kan groei niet eindeloos doorgaan. Toch lijken we in ons land in de afgelopen decennia met een economisch model te werken dat de realiteit van golfbewegingen wil elimineren, want er mag alleen maar groei klinken vanuit de mond van de eindverantwoordelijke sectorbestuurders, banken en multinationals. De oplettende lezer redeneert misschien: boeren zijn zelfstandige ondernemers die zelf aan zet zijn als het om de groei of krimp van de veestapel gaat. Zij zijn eindverantwoordelijk en niet de grote financiers, leveranciers of afnemers. Was het maar waar. De zich wereldwijd uitstrekkende voedseleconomie is niet zomaar rechtvaardig en eerlijk en is in onze tijd nog steeds gebaseerd op ‘steeds meer’ voor ‘steeds minder’. Hoog tijd voor meer corrigerende mechanismen vanuit de met elkaar optrekkende overheden en aanverwante organisaties, nationaal en internationaal.
(Foto: pixabay)
Jack Steeghs
Ha, Jack, ‘Steeds meer voor steeds minder’ Wat een actuele zin! Alweer dank voor een tekst die de eeuwen door actueel is bebleven! ‘Heb het zo goed als kàn! Hartelijke groet, Toos
Dank Jacques, voor je treffende woorden. We wisten het al langer, maar de tijd lijkt nu gekomen om inzicht te krijgen. Groet , Riky Schut