
Na de ballingschap was het volk van God het centrum voor haar geloofsbelijdenis kwijt geraakt… Voor een gelovig volk is er nauwelijks een grotere ramp voorstelbaar. Wat doe je dan? Er ontstond houvast en troost door elkaar in de naam van de Eeuwige op te zoeken, daar aan de stromen van Babel. En een lied te zingen. Psalm 137.
Psalm 137 (NBV vertaling). Aan de rivieren van Babel, daar zaten wij treurend en dachten aan Sion. In de wilgen op de oever hingen wij onze lieren. Daar durfden onze bewakers te vragen om een lied, daar vroegen onze beulen: ‘Zing voor ons een vrolijk lied uit Sion.’ Hoe kunnen wij zingen een lied van de HEER op vreemde grond? Als ik jou vergeet, Jeruzalem, laat dan mijn hand de snaren vergeten. Laat mijn tong aan mijn gehemelte kleven als ik niet meer denk aan jou, als ik Jeruzalem niet stel boven alles wat mij verheugt. Gedenk, HEER, de dag van Jeruzalems val, toen het volk van Edom zei: ‘Neer met die stad, neer, maak haar met de grond gelijk.’ Babel, weldra word je verwoest. Gelukkig hij die wraak zal nemen en jou doet wat jij ons hebt gedaan. Gelukkig hij die jouw kinderen grijpt en op de rotsen verplettert.
Wij zijn bepaald niet de eersten die kampen met verwarrende tijden, waarin het goed zoeken is naar lichtpuntjes voor de gemeenschap die we met elkaar vormen. Daar hoef je geen gelovige voor te zijn. Veel erger is het als je waardigheid onderuit wordt gehaald. Daar lijkt het hier sterk op voor het volk dat Bijbels is gegrond en naar een vreemd land wordt gedeporteerd. Juist daar, aan die stroom in den vreemde, vloeien de menselijke tranen samen met die rivier tot een aanzwellende overtuiging voor geloof in een God die bevrijden zal. In de gebrokenheid van dit menselijk bestaan zijn de Bijbelboeken van Mozes herzien. In deze grootste ramp die een volk kan overkomen is de God geboren die bevrijden zal, zonder zelf direct in de geschiedenis in te hoeven grijpen. Alle ingewikkelde samenlevingsvraagstukken waarmee wij tegenwoordig kampen vallen geheel in het niet bij deze ramp waar uiteindelijk bevrijding uit geboren wordt. Deze kijk op het leven is voor geen mens gemakkelijk te doorgronden en zeker niet gemakkelijk voor te leven, kind als we allemaal zijn van onze al te maakbare tijd waarin het gemeenschappelijke goed al snel als verdacht wordt weggezet. Maar hoe eerlijk is het te vertrouwen in jezelf zonder de gemeenschap en de aardse realiteit daarbij te betrekken?
Jack Steeghs