Megabedrijven: hoeveel stalraampjes zijn de norm?

Stalraampjes

‘Megabedrijven… Foute boel’. Dat lijkt het overheersende geluid vanuit de maatschappij, als actieve ondernemers in de land- en tuinbouw hun toekomstmogelijkheden verkennen en uitvouwen. Wat is er aan de hand? Wat kun je hier met een levensbeschouwelijke bril op over zeggen?

Twee generaties geleden was het in sommige plattelandsstreken en bij sommige families gebruikelijk dat het aantal stalraampjes bepalend was, of de inwonende jongvolwassene een goede huwelijkskandidaat voor zoon of –dochterlief zou kunnen zijn. Een tijd van rangen en standen. Ouderwets? Het is maar net hoe je kijkt.

Op een internetzoekmachine levert het woord ‘megabedrijven’ vele resultaten op. Als neutraal zoeker moet het opvallen dat vele scherminhouden vol verwijzingen alleen maar over land- en tuinbouw gaan: ‘plannen van megabedrijven, aantal megabedrijven in tien jaar tijd verdubbeld, volksgezondheidaspecten aan megabedrijven’… Er is kennelijk heel wat aan de hand. Wat?

Dat er vanuit de maatschappij kritisch naar land- en tuinbouw gekeken wordt is niet van alle tijden. Tot ver in de jaren ’70 van de vorige eeuw was de land- en tuinbouw vooral een zaak van shareholders, van de boer(in) en huisgenoten/medewerkers binnen de wetgevende kaders. De boer zorgde goed voor zijn bedrijf en bouwde het uit voor opvolging, bij voorkeur zoon of dochter. Afgezien van weergoden en processen van leven en dood had men de toekomst in eigen hand, met de landbouworganisatie en politiek (CDA) als wind mee.
Dat weerbeeld is omgeslagen. Nu spreken stakeholders een hartig woordje mee. De omgeving, allerlei belangengroeperingen, supermarkten, consumenten… Een groot eigentijds goed, totdat de tegenwind gaat overheersen.

Als ex-boer en theoloog valt het mij op dat een bepaalde kijk allesoverheersend is geworden. Richtpunt is een soort van technisch-economische utopie. Maakbaarheid. Daarbij horen meetbare criteria (stalraampjes) om het proces te kunnen beheersen (gewenst huwelijk). Denken in een keten ‘van zaadje tot karbonaadje’ past in dat beeld.
Maar waarom zou je als boer dag en nacht kromliggen op je bedrijf, als het meerjarig rendement steeds minder (vanzelfsprekend genoeg) oplevert terwijl de productiefactor grond op de kapitaalmarkt miljoenen vertegenwoordigt? Paul Schnabel schreef een treffend essay getiteld: ‘Waarom blijven boeren?’ (Sociaal en Cultureel Planbureau, 2001)

Boeren is een beroep maar veel meer nog een levensstijl, met in de praktijk een grote diversiteit aan verschijningsvormen. Er moet geld verdiend worden en er wordt gewoon geleefd. Door de meer gezinsgerichte boer, door de techneut en vakspecialist, maar ook door de ondernemer met vestigingen in meerdere landen. Vraag het de boer(in)! Zoek ze op, betrek ze bij jouw activiteiten en wees belangstellend naar wat hen beweegt.

Aandacht, is de meest waardevolle gerichtheid die een mens in zich heeft om met een medemens te delen. Gedeeld, is de beloning meer dan het gewone. Christenen belijden dat die meerwaarde ‘God’ heet. Dan lijkt een ontmoeting van mens tot mens op het verhaal van de Emmaüsgangers (Lucas 24, 13 – 35). In dat voor velen favoriete Bijbelverhaal is het ontmoeten een soort missionaire opdracht: onderweg, daar gebeurt het, soms, daar waar voldoende ruimte is om elkaar van mens tot mens te ontdekken. Daar komen geen stalraampjes aan te pas. Technisch-economisch gesproken: het kost niets maar levert alles op.

Jack Steeghs

3 gedachtes over “Megabedrijven: hoeveel stalraampjes zijn de norm?

  1. Bij het actie voeren tegen megastallen hebben we alles uit de kast gehaald om met goede argumenten deze ontwikkeling tegen te houden. Het gaat ten koste van dierenwelzijn, gezondheid van mensen, milieu en ruimte en ons mooie platteland.
    Tijdens de actie praat je ook met de betreffende ondernemers, je spreekt je bezorgdheid uit over hun toekomst, over de menselijke maat, het inkomen voor de toekomst en de gezondheid/stress van hun zelf en de medewerkers.
    Eigenlijk vinden ze wel dat je gelijk hebt, maar ze kunnen niet meer terug denk ik. Het woord ‘aandacht’spreekt me in deze erg aan…, de ondernemers zijn onze medemensen, we leven in dezelfde gemeente, we vieren dezelfde
    dorpsfeesten, we staan heel dicht bij elkaar, en we blijven elkaar ontmoeten.
    Soms kun je dan alleen maar stil worden……..! En het niet meer weten…!
    Riky Schut

    • Dank je Ricky, om jouw jarenlange expertise op dit gebied hier in te brengen.

      Vandaag (26 januari 2013) staat een interview met Aalt Dijkhuizen (voorzitter Raad van bestuur Wageningen UR) in het ND. Ik citeer:

      “Wanneer de feiten beter uitkomen voor de gangbare landbouw en ingaan tegen de opvatting van een deel van de samenleving, moet ik die dan niet meer noemen?”, pareert Dijkhuizen de kritiek die hij sinds een klein half jaar over zich heen krijgt. “Helpen we daar de wereld verder mee?”

      Dijkhuizen is een groot voorstander van de intensieve (meer grootschaligere) landbouw om het wereldvoedselprobleem op te lossen. Hij heeft vele argumenten daarvoor. Punt dat ik hier als vroedman inbreng is dat hij een bepaalde blik centraal stelt, een oplossingsgerichte. De grote vraag is, of dat de enige (en beslissende) manier van naar landbouwbeoefening en voedselproductie kijken is…

  2. Pleidooi voor intensieve landbouw valt slecht! TROUW 4-9-12
    Aalt dijkhuizen, als voorzitter van een pluriforme universiteit in Wageningen zouden een aantal collega’s van hem graag zien dat hij zich genuanceerder zou uitdrukken.( Paul Struik) Er is op de universiteit veel weerstand tegen zijn visie voor een intensieve en grootschalige landbouw.
    Er is immers al lang een grote beweging die vóór regionale, duurzame en milieuvriendelijke landbouw is met gezinsbedrijven/boerenlandbouw op menselijke maat. Honger hoeft niet! De wereld kan zich voldoende voeden, dat weten we al heel lang. Daarbij heeft ieder land recht op voedselsoevereiniteit, dat betekernt het recht en mogelijkheid om zijn eigen landbouw te ontwikkelen en voedsel af te zetten. Zonder dat het dumpen van overproductie uit onze west-europese landen hun markt kapot maakt.Wij hier in Nederland moeten geen megastallen willen met een teveel aan mest en teveel aan vlees. Wij hoeven de metropoles op de wereld niet te voeden, zoals een groep uit de intensieve veehouderij nu meent.
    Zie voor deze breed groeiende beweging op de website van http://www.aardeboerconsument.nl zij bieden veel informatie over Voedsel Anders, Friends of the Earth, Wervel, Via Campesina,e.a. organisaties die zeer bezorgd zijn over de boer, de consument en de aarde.
    Morgen (9 februari)is de uitvaart van onlangs overleden Herman Verbeek uit Groningen,priester en ex-europarlementariër (1984-1994). Hij heeft jaren gepleit voor een sociaal-rechtvaardige en ecologisch verantwoorde landbouw. Hij was een inspirerend en waardevol mens. Hij wist als geen ander de macht in de voedselketen te verwoorden. Hij toonde tot het laatst van zijn leven interesse in wat zich op het boerenland afspeelde. Hij mag nu “Slapen in een zoen” naar het zo geheten boek van hem met gedichten over leven en dood.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s