Regelmatig laat ik me inspireren door de via de geloofstraditie overgeleverde Heilige Schrift. De Bijbel is een belangrijke geloofsbron. Vandaag een tekst uit Genesis. Wat geeft deze lezing mij vandaag aan zeggingskracht? En aan jou?
Genesis 37, 25 – 28
“Terwijl ze zaten te eten,
zagen zij ineens een karavaan van Ismaëlieten,
die van Gilead kwam.
De kamelen waren beladen met gom, balsem en hars;
zij waren op weg naar Egypte
om de koopwaar daar af te leveren.
Nu zei Juda tot zijn broers:
“Wat hebben we eraan die broer van ons te vermoorden
en zijn bloed te bedekken?
Laten wij hem liever aan de Ismaëlieten verkopen
en niet de hand aan hem slaan;
hij is toch een broer van ons, ons eigen vlees.”
Zijn broers stemden daarmee in.
Toen de Midjanitische kooplieden voorbijkwamen,
trokken de broers Jozef uit de put
en verkochten hem voor twintig sikkel zilver aan de Ismaëlieten.
De kooplieden voerden Jozef naar Egypte”.
Jozef, een van de twaalf zonen van aartsvader Jacob, was geliefd in Israel. Zijn broers haatten hem. Hij, die klikspaan – die vader over hun niet zo eerbare daden vertelde. En vader Jacob had uitgerekend hem zo’n mooie mantel gegeven. Jaloezie en haat zijn snel gezaaid.
De passage die vooraf gaat aan bovenstaande lezing vertelt een verhaal dat in sommige boerengezinnen levendig voorstelbaar moet zijn. Vooral als er een gegadigde is om het ouderlijk bedrijf over te nemen. Immers, geen enkel gezinslid kan zonder een (financiële) veer te laten een familietraditie door broer of zus laten voortzetten. Hoe houd je met oog voor de zaak (voortzetting bedrijf) de familie bijeen? Hoe geef je een ieder wat hem of haar toe-komt? Hoe houd je voor elk gezinslid hoop op een passende toekomst levend? Vader zijn is gave en opgave. Zoon en dochter zijn ook. En dan nog…
Het Bijbelverhaal haakt in nadat oudste zoon Ruben ternauwernood heeft voorkomen dat zijn broers Jozef doden. Een drooggevallen put moet broerlief gevangen houden. En dan komt het! Juda komt tot inkeer en weet de anderen te overtuigen van de doodzonde om eigen bloed te vergieten.
Er is redding in aantocht, letterlijk. Ismaëlieten, bedoeïen die gewend zijn om over eeuwenoude karavaanroutes met hun handelswaar heen en weer te reizen van Mesopotamië naar Egypte.
Zo komt Jozef als koopwaar aan in Egypte. In die tijd is Egypte niet alleen de graanschuur van het beloofde land. In Egypte dicteert farao zijn opvatting van de wet. Maar Jozef werkt zich als slaaf en dromenuitlegger op tot ‘minister van landbouw’.
‘Gedood worden’ of ‘via de karavaan verhandeld worden en hopen…’ Het is een dubbeltje op zijn kant. Het geweten van Juda brengt ommekeer. Uiteindelijk zal Jozef uitgroeien tot redder van zijn volk. De roeping van Abram (zie: Eigen grond, huis en haard) is aan het eind van het Bijbelboek Genesis uitgegroeid tot een concreet volk-in-wording. Dat is wat geloof kan bewerken, met enige bijstand van de Heilige Geest. Hoop doet leven. Altijd.
Jack Steeghs