Eind 2012 heb ik samen met de direct betrokkenen de projectfase Kerk In Platteland (KIP) afgerond. De twee pilots, in Eibergen en Lemelerveld, gaan zelfstandig verder (zie de artikelen in de categorie ‘Kerk In Platteland’). Als vroedman zoom ik vandaag in op de methode.
KIP is een samenlevingsproject vanuit de parochie met meerdere lagen. Bekijk je dit initiatief vanuit het bisdomperspectief, vanuit het perspectief van de plaatselijke geloofsgemeenschap, het platteland of vanuit de profielhouder? Elke keuze levert een ander beeld op (voor wie het hele projectverslag wil lezen: Projectverslag KIP december 2012)
In deze blog zoom ik vooral in op het perspectief van de profielhouder en dat van de geloofsgemeenschap. Ik beperk me tot de methode zoals die in de praktijk vorm heeft gekregen en nog steeds krijgt – KIP is een echt pioniersproject.
Een belangrijke rol in KIP is weggelegd voor de profielhouder. Dat is een beroepskracht van de parochie met het aandachtsveld diaconie. De profielhouder creëert een bedding voor het project, nodigt mensen uit voor een klankbordgroep, bezoekt regelmatig boeren, legt verbinding tussen de agrarische omgeving en de gemeenschap van gelovigen en is gericht op nieuwe dragende initiatieven. Dat is nogal wat.
Een van de beroepskrachten die ik heb mogen begeleiden signaleerde na het eerste jaar enkele methodische aspecten. Onlangs zocht ik haar op om met elkaar ‘de methode’ door te spreken:
1. Basis van de methode ligt in de start. Als profielhouder beginnen met KIP betekent het delen van enkele basisvoorwaarden met de initiatiefnemer (ondergetekende), waarvan de belangrijkste zijn: goedkeuring van parochiebestuur, het willen formeren van een klankbordgroep, het willen doen van bezoekwerk. Maar ook: het terug kunnen en durven vallen op aangereikte externe begeleiding. De grote lijn hoeft de profielhouder niet in zicht te houden. Daarvoor is het project juist in het leven geroepen.
2. De profielhouder wordt als gelovige herder in zijn/haar kracht aangesproken in een context van platteland en geloven. Aanspreken gebeurt dusdanig dat keuzes gemaakt kunnen worden, tijd gereserveerd wordt, zelfs daar waar de werkvloerdruk ernaar neigt om nieuwe initiatieven naar de toekomst te schuiven.
3. Vanuit deze twee punten signaleerde de profielhouder de methode, voor haar een kapstok om alle diaconie aan op te hangen: ‘In een agrarische omgeving als deze bepaalt die context niet alleen de vorm maar ook de inhoud van de geloofsgemeenschap’.
4. Na de driejarige projectfase wordt de klankbordgroep werkgroep. Samen met de profielhouder wordt de toekomst uitgezet in een gemeenschappelijke ‘geloofsbasis’:
a. De werkgroep wil de profielhouder graag met een boerenhart in de parochie laten functioneren, zodat zij zich kan verplaatsen in de boer. Essentieel daarvoor zijn blijvend regelmatige ontmoetingen op boerderijen en gesprekken met de werkgroep.
b. De profielhouder vindt het belangrijk om in deze agrarische context van werken regelmatig boeren te bezoeken en daaraan gekoppeld columns te schrijven. Het opgedane verhaal vraagt om doorvertellen.
Tot slot een praktijkvoorbeeld waarmee het doel van alle inzet meer inzichtelijk wordt:
Huwelijkskoppels komen bijeen voor een vormingsavond onder leiding van de profielhouder. Voordat het catechetische programma begint blijken alle vier koppels verbonden met het boerenbedrijf en worden er plaatselijke agrarische zaken gedeeld – voor de profielhouder onmiddellijk het signaal dat ze met deze groep middenin KIP zit. Als de profielhouder aan het gesprek deelneemt, stopt het agrarisch bijpraten vrij abrupt. Verklaarbaar vanuit gescheiden wegen van kerk en samenleving, jammer vanuit het perspectief van KIP.
Vanuit dit praktijkvoorbeeld komt het volgende gemeenschappelijke doel voor werkgroep/profielhouder in beeld: de profielhouder wordt meegenomen in de levende agrarische praktijk en kan van daaruit pastoraat bedrijven en theologiseren.
Jack Steeghs
Ps. Met deze 26e bijdrage rond ik een half jaar bloggen af. We naderen de vakantieperiode. Wie erop uit gaat wens ik een inspirerende tijd toe en straks een behouden thuiskomst. Voor wie thuis blijft of anderszins verbonden wil blijven met deze blog: veel genoegen.
Anders dan aanvankelijk gepland ga ik in de vakantieperiode gewoon door. Omdat ik het leuk vind en omdat ik voor de periode dat ik er even niet ben bijdragen op de plank heb liggen. Met dank aan de techniek.