Op het oogstfeest Pinksteren kreeg het Joodse volk de Tien geboden. De Tien geboden zijn de voor christengelovigen belangrijkste wetten geschreven op twee stenen tafelen. Voor het Vaticaan zijn de Tien geboden aanleiding geweest om de Tien geboden voor het milieu uit te brengen (zie: duurzame kerk). Voor mij alle aanleiding voor een agrarische tint. Vandaag deel 5.
5. Gaia is geen god. De natuur is niet goddelijk en zo lang de schepping en de natuurlijke orde worden gerespecteerd, is menselijk ingrijpen goed.
Gaia is moeder natuur uit de Griekse mythologie. Daaruit spreekt een heel ander godsbeeld dan het Bijbelse rentmeesterschap – met een duidelijk leidende rol voor de mens vanuit zijn door God geschonken talenten met de Tien geboden als kompas. Bij Gaia gaat de mens op in het aardse geheel, bij rentmeesterschap staat de mens duidelijk in een beherende rol.
In de Disk studiereeks nr. 36 doet toenmalig arbeidspastor Peter Osendarp (bisdom Breda) een poging om ontmoetingen rondom kerk en agrarische samenleving te verdiepen. Osendarp onderscheidt vier typen boeren.
Gebruik makend van de rurale sociologie (‘Gesloten bedrijven’, Monica Commandeur, Wageningen 1998) maakt Osendarp drijfveren van agrariërs inzichtelijk. Geen waardeoordeel. Het gaat hier om inzicht in de overheersende levensbeschouwelijke drijfveer, herkenning bij ontmoetingen in de samenleving. Hiermee wordt het klassieke beeld van boeren verbreed en meer recht gedaan.
1. Vader – rentmeester
De vader is de boer in het meer traditioneel georiënteerde gezinsbedrijf. Samen met ‘moeder de vrouw’ is harmonie in bedrijf en gezin bepalend voor de koers. Thema’s die sturend zijn: bedrijfsovername door zoon of dochter, taakverdeling op bedrijf en in gezin, omgaan met ‘vreemde’ arbeid, waarde van het gezinsbedrijf, rol en positie van de vrouw.Bij dit type boer past het levensbeschouwelijke mensbeeld van de rentmeester. Waken over hetgeen hem is toevertrouwd is allesbepalend.
2. Hoeder – rentmeester of partner
De hoeder is meer gericht op het goed verzorgen van dieren en planten. Dit type boer kom je in traditionele gezinsbedrijven tegen maar vooral in de biologische landbouw. De bedrijfsvoering wordt ingericht zodat dieren en planten optimaal gedijen. Thema’s die sturen: dierenverzorging en –welzijn, kwaliteit van huisvesting, voer en mest, transport.Bij dit type boer past het levensbeschouwelijke mensbeeld van de rentmeester maar meer nog de partner. Deze boer runt het bedrijf meer als deeluitmakend van een groter geheel.
3. Vakman – heerser, individueel
De vakman is de deskundige, specialist in een bepaalde sector. Optimaliseren van productieprocessen is een basisprincipe voor hem. Dit type boer scoort vaak hoog in behaalde technische resultaten. Thema’s die sturen: management, bedrijfshygiëne, arbeidsomstandigheden, specialiseren of verbreden.Bij dit type boer past het levensbeschouwelijke mensbeeld van de heerser. Het op eigen erf goed in de greep houden van productieprocessen. Deze boer wijkt weinig af van veel niet-agrarische vaklieden.
4. Ondernemer – heerser, maatschappelijk
De ondernemer is zakelijk en commercieel ingesteld. Marktgericht, groeien, winst maken, meespelen op de vrije markt. Dat is wat hij graag doet. Thema’s die sturen: prijs en kwaliteit, leveranciers en afnemers, shareholders/stakeholders, markt en toekomst.Bij dit type boer past het levensbeschouwelijke mensbeeld van de heerser. Deze mondige boer roert zich gemakkelijk in vergaderingen en oriënteert zich tot ver buiten zijn eigen erf. Ook dit type kom je buiten de landbouw veelvuldig tegen.
Wordt vervolgd.
Jack Steeghs