Aandacht voor de leefomstandigheden van dieren spreekt vanzelf. Met dierendag in het vizier vind ik het hoog tijd om de rug te rechten. Als ex-boer en theoloog, als vroedman.
Het hangt al een tijdje in de lucht die ik in onze samenleving inadem. Verlangen naar een soort paradijselijk bestaan. Oernatuur beleven, liefst op blote voeten. Maar dan wel gegarandeerd zonder gevaarlijke delen op je pad! In min en meer dezelfde sfeer proef ik de plaats van en omgang met dieren in onze tijd. Eenzijdig.
‘Wetenschappelijk gezien is er maar een klein verschil tussen mens en dier. We lijken veel op elkaar, ook in ons DNA. Toch blijf ik gehecht aan het idee dat de mens in ieder geval anders is dan een dier en moreel hoger staat. Dat heeft te maken met verantwoordelijkheid (…) Je kunt aan een mens handelingen toeschrijven, aan een dier niet.’
(Mechteld Jansen, PThU, in ‘Is er reden de mens boven het dier te plaatsen?’ Trouw 28-12-2011)
Terug naar vroeger is onzin. Leren van het verleden is geboden. En dan kom ik vanuit mijn afkomst automatisch uit bij een bevolkingsgroep die heel dicht bij leven en dood staat:
‘Sommige kalveren drinken meteen, andere moeten het leren. Dit kalf drukte zijn neus tegen de zijkant van de emmer zonder zijn bek te openen. Het was twee dagen oud en zijn tong had de weg naar buiten nog niet gevonden. De boer stak zijn vinger in de melk en duwde hem in de bek van het kalf. Het sabbelde. De derde keer dat hij het deed kwam de tong naar buiten om te likken.’
‘Voor de kop van de koe hangt de zoon een zwart leren masker en bindt het vast aan de horens. Het leer is in het gebruik zwart geworden. De koe ziet niets meer. Voor het eerst is er een plotseling nachtelijk duister aangebracht voor haar ogen. Het zal over minder dan een minuut, als de koe dood is, weer worden weggehaald. Het leren masker verschaft, over de afstand van de tien passen tussen ruststal en slachthuis, in één jaar vierentwintig uur nachtelijke duisternis.’
(Twee citaten uit: ‘Het varken aarde’, John Berger, De Bezige Bij Amsterdam 1990)
Het is precies dit soort ervaring die mensen bij diervriendelijkheid in leven en dood houdt. In onze gemoderniseerde wereld zijn deze regelmatig terugkerende en daardoor voedende handelingen beperkt tot enkele beroepsgroepen. Daarmee raken ‘we’ als samenleving iets kwijt. Mediator Johan Weerkamp haalt een interview met John Berger aan dat eindigt met:
‘Er is geen tegenstelling tussen houden van een varken, goed voor haar zorgen en haar doden en opeten.’
Jack Steeghs