
Boeren hebben vaak te maken met crisisperiodes – ik zou bijna durven zeggen dat het omgaan met tegenslagen in het ambt zit opgesloten… Samenlevingsberucht werd de MKZ crisis in 2001 vanwege de destructiebeelden die dagelijks het journaal haalden. Op de Veluwe werd veelvuldig psalm 142 gebeden.
Psalm 142, 2 – 8. Luid roep ik tot de HEER, luid smeek ik de HEER om genade, bij Hem stort ik mijn hart uit, bij Hem klaag ik mijn nood. Ik ben ten einde raad, U kent de weg die ik moet volgen, U weet dat op mijn pad een strik verborgen ligt. Ik kijk om me heen en zie niemand die om mij geeft, nergens een toevlucht voor mij, niemand die hecht aan mijn leven. Ik roep tot U, HEER: ‘U bent mijn schuilplaats, al wat ik heb in het land der levenden.’ Hoor mijn noodkreet, ik ben uitgeput en moe, verlos mij van mijn vervolgers, zij zijn sterker dan ik. Bevrijd mij uit de kerker, dat ik uw naam mag loven in de kring van de rechtvaardigen: U hebt naar mij omgezien.
Ikzelf dacht in 2001 terug aan die andere crisis van enkele jaren daarvoor: de varkenspest. Als ik nu terugblik: een akelige periode waarin we het bedrijf leegdraaiden vanwege de strikte regelgeving, nodig om het virus in te dammen. Tegenwoordig hebben veeboeren met minder grijpbare en tegelijkertijd nog grotere uitdagingen te maken. Alle beperkingen die nu op het boerenerf terecht komen zorgen voor grote financiële risico’s omdat tegenover alle investeringen zelden iets van duidelijkheid op de middellange en lange termijn staat. Dat is geen doen! Terug naar psalm 142. Van katholieke boeren heb ik zelden gehoord dat ze psalmen bidden. Wel van betrokkenheid delen en een vertrouwen stellen in buren, collega’s en andere dorpsgenoten, omdat het vóélen afhankelijk te zijn van de grillige politieke realiteit mensen plaatselijk tot elkaar brengt. En dat voedt de moed om door te gaan, als het kan. Daarom ben ik hoopvol.
(Bij de foto: in 1997 werd het leger ingezet bij een ordelijke afvoer van de op ons erf aanwezige varkens)
Jack Steeghs