Ruim twee jaar geleden overleed ons pap. Vorig jaar werd gaandeweg duidelijk dat ons mam niet meer naar huis kan komen en de jaren die voor haar liggen mag verblijven in een woon- zorgcentrum. ‘Dat zijn best veel veranderingen in korte tijd’, bedenk ik als enig kind, die vele jaren met hen leefde en werkte… Een blogserie over levenslessen van vroeger voor NU (12).
Ik heb al vaker geschreven over communicatie op het boerenerf. In deze bijdrage hoe dat bij ons thuis ging en vooral: hoe het zo gekomen is…
Mijn ouders zijn opgegroeid in een vanzelfsprekend agrarische milieu. Als jongeren waren zij meer van het aanpakken en zich goed verhouden met wat hun ouders belangrijk vonden dan dat ze zich (over wat dan ook) kritisch uit zouden laten. Die ‘horige’ basis zorgde destijds evenwel voor basisvertrouwen in het agrarische gezinsbedrijf dat pap van zijn ouders over zou nemen, in 1962. Bedenk dat de landbouwlobby toen voor de kleinschalige gezinsbedrijven groots en machtig was, overzichtelijk en dichtbij ook, alom tegenwoordig en bestuurd vanuit gemeentehuis, café en kerk. Den Haag? Europa? Milieuproblemen? Héél ver weg…
Mijn ouders zijn niet opgegroeid met kritisch nadenken, met eigen meningsvorming. Nee, landbouw was hún manier van ‘overleven’ van de rampspoed van de oorlog – bijna het hele bedrijf werd in de herfst van ’44 kapotgeschoten. En ‘de restanten’ werden net na de oorlog provisorisch opgelapt met de schaarse middelen die toen voorhanden waren…
Mijn ouders zijn van ‘de stille generatie’ – geboren voor de oorlog, vaak in (te) grote gezinnen opgegroeid en leerden leven met beperkte middelen en mogelijkheden. Zeker op het arme Brabantse zand. Emancipatie kwam pas een generatie daarna goed op gang, of je moest uit een welgesteld gezin komen en gaan studeren. Dat laatste was bij mijn beide ouders niet aan de orde. Het werd niet alleen niet gestimuleerd, het werd zelfs verboden. Ons mam heeft het me vaker verteld, dat ze zó graag een opleiding in de zorg had willen volgen. Het mocht niet. En daarmee was de kous af. Gezag van bovenaf.
Als enig kind heb ik het voorgaande dagelijks geproefd, in het werk tijdens de maatschap met mijn vader, aan de etenstafel, soms via bezoek aan de keukentafel. Persoonlijke drama’s soms, maar altijd bovenop een basis van vertrouwen dat het goed komt, ook al spreekt jouw huidige realiteit zich anders uit…
Later, nadat ik stopte als varkenshouder, in mijn theologiestudie, heb ik gemerkt dat zo’n basis sterk kan zijn, áls je vanuit verwondering blijft kijken naar hoe het was, naar hoe het zo gekomen is…
Ik leer hier nu uit dat alles wat mensen meemaken betekenis in zich heeft en dus ook perspectief!
Maar je moet het wel zo kunnen zien en er iets mee doen. Anders blijven jouw schatten verborgen en wordt de wereld onthouden dat wat jou te doen staat in de kostbare levenstijd die je gegeven is.
Jack Steeghs