De eerste lezing van deze dag put uit een van de pastorale brieven. In onderstaande passage komt de verhouding tussen de eerste christengemeenschappen en hun omringende (heidense) samenleving via instructies van de auteur aan de orde. Als je even door de taal heen kijkt: zoek de verschillen met onze tijd van leven…
1 Timotheüs 6, 3 – 12
(3) Wie een afwijkende leer verkondigt en zich niet houdt aan de gezonde beginselen van onze Heer Jezus Christus en de leer van onze godsdienst,
(4) is een verwaand mens, hoewel hij niets weet, maar een ziekelijke belangstelling heeft voor twistvragen en bekvechterij. Het resultaat hiervan is: afgunst, onenigheid, lasterpraat, achterdocht
(5) en eindeloze discussies tussen mensen met een verwarde geest, die van de waarheid verstoken zijn en in de godsdienst een bron van inkomsten zien.
(6) Nu brengt de godsdienst ongetwijfeld grote winst voor wie tevreden is met wat hij heeft.(7) Want wij hebben in deze wereld niets meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen.
(8) Maar als wij voedsel en kleding hebben, moet dat genoeg zijn voor ons.
(9) Zij die zich willen verrijken, komen in verleiding en raken verstrikt in allerlei dwaze en kwalijke begeerten, die een mens in verderf en ondergang storten.
(10) Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven zijn sommigen al van het geloof afgedwaald, en hebben zij zich gemarteld met kwellingen zonder tal.
(11) U echter, man van God, moet hier ver van blijven. Streef naar gerechtigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid.
(12) Vecht voor de goede zaak van het geloof, grijp het eeuwig leven, waartoe u geroepen bent en waarover u de goede belijdenis hebt afgelegd, ten overstaan van vele getuigen.
Onderstaand lied vind ik helaas niet op YouTube, maar wel op Spotify…
Wie Daniel Lohues in zijn Allennig IV-tour (2010) op traporgel heeft gezien weet wat ik bedoel…
Hoeveul be’j neudig – Daniel Lohues (Allennig IV, 2010)
’n Waterdicht huus
Met schöstien en kachel
’n Stee um te slaopen
En ’n heldere welput
Precies genog laand
Um van te vergaren
Wa’j opmaken
Zo in ’n jaorHeuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzichIemen veur zuutigheid
’n Biele, ’n schuppe
’n Hamer en spiekers
En twee soorten touw
Keersen moe’j hebben
En ’n instrument
Um muziek met te maken
Veur joen eigen vermaakHeuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzich
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzichHeuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzich
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzich’n Mes en ’n beker
’n Vörke en leerzen
En ’n paar centen
Veur pootgoed en zolt
’n Dreum en verlangen
En gien ongemak
En ’n fietse met tassen
En iene die echt van jou haoltHeuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzich
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig
Heuveul be’j neudig opzich
Jack Steeghs