Leren als tiener op school en leren als volwassene in werksituaties, dat is bepaald niet hetzelfde. Daar waar afkijken in het reguliere dagonderwijs vaak verboden is, daar is diezelfde houding in de praktijk van onderwijs, zorg, welzijn en pastoraat vaak de enige manier om echt verder te komen. Afkijken mag!
Het is een jaar of vijftien geleden dat er in het aartsbisdom Utrecht een project draaide waarin leren op een minder gebruikelijke manier werd belicht. Er werd zowel aan beginnende als aan gevorderde beroepskrachten gevraagd naar de ‘leermeester’ waar ze tot op dat moment het meest schatplichtig aan waren. Als het ware werd aan pastorale beroepskrachten gevraagd om in de rol van leerling te stappen. En aan de daaruit voortkomende namen van voorbeelden werd gevraagd om in de rol van leermeester te stappen.
Alleen die vraag al, ze wordt in de pastorale praktijk zelden gesteld. Maar als het gebeurt en als er naast een vragenlijst ook een ontmoetingsdag komt waarop leerlingen en leermeesters elkaar in genoemde rollen treffen, dan wordt er niet alleen individueel maar ook volop als organisatie geleerd. Het is nodig, omdat er naar mijn overtuiging veel teveel energie en ervaring in de praktijk weglekt door wisselingen in teams, door werkdruk, door vergrijzing en door onzekere toekomstperspectieven.
Andere vragen…
De type vragen die in zo’n sessie leerling – leermeester spelen zijn anders dan in basisopleidingen aan een hogeschool of universiteit. Dan gaat het minder over inhoud en meer over betrekking. Minder over ‘wat’ en meer over ‘hoe’. Dan gaat het vooral over hoe jouw talenten in de weerbarstige realiteit in gesprek komen en blijven. Hoe je met werkdruk omgaat. Dan gaat het over werkplezier, over vrije tijd inplannen, hoe je kennis van anderen aanspreekt. Dan gaat het vooral over toekomen aan jezelf en aan elkaar, een sociaal gebeuren.
(Foto: pixabay)
Jack Steeghs