Regelmatig laat ik me inspireren door de via de geloofstraditie overgeleverde Heilige Schrift. De Bijbel is een belangrijke geloofsbron. Vandaag een passage die vaak rondom Sacramentsdag wordt gelezen. Wat geeft deze lezing mij vandaag aan zeggingskracht? En aan jou?
Johannes 6, 53 – 58
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u:
als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet
en zijn bloed niet drinkt,
hebt gij het leven niet in u.
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt
heeft eeuwig leven
en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag.
Want mijn vlees is echt voedsel
en mijn bloed is echte drank.
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt
blijft in Mij en Ik in hem.
Zoals Ik door de Vader die leeft gezonden ben
en leef door de Vader,
zo zal ook hij die Mij eet
leven door Mij.
Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald.
Het is niet zoals bij de vaderen
die gegeten hebben
en niettemin gestorven zijn:
wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.”
Jezus neemt het woord, op een moment dat er onder de joden aanstoot wordt genomen aan een Messias die zichzelf wegschenkt tot in de dood. Niet vreemd voorstelbaar, zeker niet in onze tijd, lijkt mij. Want hoe kan iemand zich nu zo ver van de realiteit in woorden uitdrukken – los van het waarheidsgehalte van zijn boodschap?
Het boek Johannes is geschreven in verdichte religieus geladen taal ergens aan het eind van de eerste eeuw van onze jaartelling, in een tijd dat er een schisma bestond tussen joden en christenen. Opvallend is de zelfopenbaring van Jezus als de Christus.
In de lezing vandaag gaat het over de geloofsvoorwaarde, als gelovige beamen dat Jezus de vleesgeworden zoon van God is. Als beeld wordt voedsel gebruikt. Leven als mens betekent elke dag eten en drinken. Fysiek maar ook geestelijk! We kennen dit vanuit de eucharistie, vanuit het ‘neemt en eet’ en ‘doe dit tot mijn gedachtenis’. En dan?
Om de geestelijke voeding door en met de hostie beter tot zijn recht te laten komen is eucharistische aanbidding herontdekt. Steeds meer parochies stallen op gezette tijden het allerheiligste op het altaar uit. En dat is niet voor niets.
Na het eten van het levende Brood is het aanbidden in feite het antwoord van de mens op Gods heilsaanbod. Met dit antwoord erkent hij/zij dat God op de 1ste plaats komt en dat hij/zij in Jezus de Zoon van de Vader herkent.
Aanbidden is erkennen dat er een God is en een zoon, waarin de Vader als tastbaar nabij kan worden ervaren.
Aanbidden is meer bewust godservaring voeden. Vroeger meer met gezang en gebed, tegenwoordig meer in stilte.
Vanuit mijn ervaring ben ik op zoek naar een agrarische eucharistische aanbidding. Waar gebeurt dit? Waar zou dit kunnen? Hoe is dit praktisch uitvoerbaar? Wie kan mij verder helpen?
Jack Steeghs
Ik denk dat aanbidding van de Heer begint met de bewustwording van het land en de natuur in het algemeen. De aarde en alles wat erop groeit en bloeit is door de Schepper zelf gegeven. Wij zijn verantwoordelijk voor wat we ermee doen. Als we de natuur behandelen als Gods geschenk en we zijn ons bewust van het feit dat Hij ons ter verantwoording zal roepen om datgene wat wij ermee doen, dan zullen we ons respect en liefde voor de Heer tonen in respect en liefde voor de natuur en de dankbaarheid voor wat de aarde voortbrengt, dat is aanbidding in de praktijk.
Dank voor je gelovige woorden Reina. Punt waar ik vaak tegenaan loop is dat de bewustwording waar jij van spreekt impliciet beleefd wordt. Dan blijft het privé en komt geloofsbeleving niet als een gezamenlijk gedragen kracht naar buiten. Precies daarin zoek ik naar mogelijkheden. Wie wil er creatief meedenken?