Mijn kinderen vragen wel eens wat ik voor de kost doe en wat mijn werk inhoudt. Dat ik vaak achter een beeldscherm zit zien ze, dat het met kerk van doen heeft weten ze van huis uit, maar wat ‘kerk’ in onze tijd precies is? Iets met de Bijbel, wat ervan in de media komt, iets met een voorganger en een viering… Maar wat houdt dan precies die deskundigheid van hun vader in?
Werken in de kerk is in meerdere opzichten baanbrekend. Het heeft alles met het banen van een (levens)weg te maken, vaak buiten gebaande paden. Een soort van geestelijke struinroute. Op die weg gebeuren vreugdevolle, saaie, uitdagende maar ook problematische zaken die vragen om een oplossing. Maar in mijn werk is de gerichtheid niet probleemoplossend (organisaties zoals maatschappelijk werk kunnen dat veel beter).
Mijn deskundigheid zit in het bij mensen en hun uiteindelijke levensvraagstukken verblijven. Het tijdelijke nu leren uithouden met iets van toekomstperspectief dat in relatie voelbaar mag worden.
Dat toekomstperspectief nu concreet maken vraagt tijd en ruimte reserveren voor ontmoeten. Eerst zien, daarna letterlijk oor-delen en tot slot verbinden (de letterlijke betekenis van religio). En als er al veranderingsprocessen spelen… niet zozeer laten veranderen door van buitenaf in te grijpen, meer het van binnenuit laten groeien.
Dat groeiproces vraagt van mij een goede kijk op de benodigde voorwaarden, een kwetsbare opstelling en veel uithoudingsvermogen, vooral omdat uiteindelijk niet zoveel van mensen afhangt maar van wat er gebeurt in en door de kwaliteit van ontmoeting. Daarmee hebben we een paradox van het christelijk geloof te pakken: mensen zijn belangrijk en geroepen om zich in leven en geloven te laten zien en mee te delen, maar uiteindelijk hangt het heil niet van hen af. God heeft het eerste en het laatste woord. Uiteindelijk staan mensen met lege handen.
Een karaktertypering van geloof met ‘lege handen’ is in de praktijk van een gemiddelde geloofsgemeenschap geen gemakkelijke opgave. In mijn ogen is de voorganger in het centrum een te vertrouwd beeld, een te comfortabele huiskamer. Heb als hoogopgeleide maar het lef om te erkennen dat jij het vaak ook niet weet, uiteindelijk net zo met lege handen staat als ieder ander mens.
Een op een aan het ziekbed is een sterk ontvankelijke geloofshouding goed te doen, maar buiten die heel specifieke werksetting als zichtbare kwaliteit van een professionele werkhouding? Ik heb nog nooit een cv gezien waarop prijkt: ‘deskundig met lege handen’.
Mensen die in de kerk werken kunnen de pastorale nood waarop ze gericht zijn uithouden omdat het eind van geleden leed niet het laatste woord heeft – tegelijkertijd is het leed daarmee niet minder erg. Opstandinggeloof luistert nauw. Er is geen algemeen recept voor pastoraal handelen beschikbaar. Elke situatie opnieuw vraagt erom doordacht en met lege handen bediend te worden. In dat perspectief heb ik een aanvulling op de Bergrede (Mattheüs 5): zalig zij die met lege handen staan (suggestie van Erik Borgman).
Jack Steeghs
Jack je hebt gelijk we zijn niet gewend om met lege handen te staan…
Maar alles is beter dan beloftes die je achteraf niet na kan komen!
Een luisterend oor is vaak al zoveel waard, maar vaak o zo moeilijk om te bieden. Je raakt een gevoelige snaar.