Wat is je focus in een tijd van voorbereiding op een belangrijke gebeurtenis? En hoe ijk je je focus? Psalm 17 beschrijft een op naam van David gezette rechtszaak waarin hij zijn vizier scherp stelt.
Psalm 17, 1 – 15
(1) Luister, HEER, ik vraag om vrijspraak;
luister aandachtig, ik roep U aan.
Verhoor mijn gebed, mijn lippen liegen niet.
(2) Doe een uitspraak over mij,
heb een open oog voor mijn rechten.
(3) Doorzoek mijn hart en peil het ’s nachts,
laat het uw vuurproef doorstaan:
U zult bij mij niets schandelijks vinden,
mijn mond is zich niet te buiten gegaan.
(…)
(15) Maar ik, vrijgesproken door U,
ik mag uw gelaat aanschouwen,
en bij mijn ontwaken van uw aanblik genieten.
Een zelf opgezette rechtszaak waarin de ik-persoon zich toetst aan de Waarheid en Rechtvaardigheid die voor een rechtschapen mensenkind slechts door God zelf (of door Christus) vertegenwoordigd kan worden. Zoiets dringt zich aan me op als ik deze psalm lees.
Uit de strofen waar ik blijf haken haal ik het belang van een goede antenne voor zelfkritiek. De houding van luisteren, naar jezelf en de ander. De levenshouding om niet alles zelf te willen doen maar je wel voor zaken in te zetten die het voor jou waard zijn om voor te leven. En wie of wat is dan je toetssteen? En kan die of dat de kwaliteit van het onderwerp van de psalmist benaderen?
Gewichtige vragen. Ik ben slechts leerling. En dan, de laatste strofe: ‘ik mag uw gelaat aanschouwen.’ God of het goddelijke zien of ervaren, dat wil iedereen. Maar wanneer is dat? En hoe weet ik dat dát het is?
Geloven blijft voor mij een zoekontwerp met aannames die zo sterk zijn dat ze een naar alle waarschijnlijkheid grenzende zekerheid vertegenwoordigen. Daarmee is het veertig dagen in de woestijn uit te houden. Daarmee kan ik me voorbereiden op Pasen.
Jack Steeghs