Boerenpastoraat: levenslessen (40) – Zwijgende generatie

Bijna 4 ½ jaar geleden overleed ons pap, bijna 11 maanden geleden ons mam. De generatie die mij is voorgegaan is uit de tijd gevallen. ‘Nu mag ik het van hen geleerde waar gaan maken’, bedenk ik als enig kind, die vele jaren met hen leefde en werkte… Een blogserie over levenslessen van vroeger voor NU (40).

De jaren-dertig generatie op het platteland in het katholieke zuiden. Mijn ouders deelden met veel leeftijdgenoten de omstandigheden van een groot gezin, met ouders die niet schroomden om hun gezag te laten gelden. Deze orde werd voorgeleefd door hoofdonderwijzer en pastoor (en de agent als je het heel erg bont maakte). Armoede was niet ver al hebben mijn beide ouders nooit echte honger gekend, zelfs niet in de hongerwinter. Wat ze wel leerden: zwijgen.

In grote gezinnen gebeurde wel eens wat dat niet door de beugel kon. Als de ouders het niet opmerkten waren er geen consequenties. Men hield voor elkaar de mond dicht. Of er moest tussen kinderen onderling een robbertje uitgevochten worden. Dan zat er wel eens een verklikker tussen. Ander voorbeeld: de ‘ooievaar’ bracht (bijna) ieder jaar een kind. Dat moeders buik groeide werd gemaskeerd door een nog wijdere rok. Buiten de slaapkamer werd elke uiting van lichamelijkheid vermeden of bedekt. Alsof nieuw leven er zomaar ineens kan zijn. De orde in de plaatselijke samenleving was heilig en de huiver voor het onbekende groot. Sociale klassen werden zoveel mogelijk homogeen gehouden. Zoals: boeren bij boeren, arbeiders bij arbeiders, mannen bij mannen – tenzij de leeftijdsfase van de huwelijkskandidatuur. Wilde je banden aanhalen met een andere sociale klasse dan was er een list nodig, net als wanneer je niet wilde of niet kon trouwen. In een beproefde list voorzag de kerk. Twee voorbeelden: voor hen die goed konden leren en intellectueel de boerenklasse ontstegen maar financieel draagkracht misten was daar het gymnasium en het grootseminarie. Daarvoor was een ‘kruiwagen’ nodig: overredingskracht van de ouders en voor de geestelijkheid een ‘goei sigaar’, een borrel en een aan de kerk geschonken varken. Een andere mogelijkheid om banden met een andere sociale klasse aan te knopen zat in je karakter besloten: lef, durf, volharding en het persoonlijke vermogen om de zwijgende meerderheid te doorbreken. Met meestal als belangrijkste aanjager: de liefde, die muren slecht en grenzen doorbreekt.

Pap en mam leefden als kind in een moralistische samenleving waarin er nauwelijks over emoties gesproken mocht worden. Dat heeft natuurlijk gevolgen gehad voor hun latere leven. Al zijn er de nodige emanciperende en ondersteunende bewegingen geweest, ik denk nog regelmatig: wat heeft deze zwijgende generatie veel te verduren gehad bij alle veranderingen die sinds de zestiger jaren over ons land heen zijn gedenderd.

(Foto: visual hunt, Duul58)

Jack Steeghs

Plaats een reactie