
4 ½ jaar geleden overleed ons pap, 1 jaar geleden ons mam. De generatie die mij is voorgegaan is uit de tijd gevallen. ‘Nu mag ik het van hen geleerde waar gaan maken’, bedenk ik als enig kind, die vele jaren met hen leefde en werkte… Een blogserie over levenslessen van vroeger voor NU (42).
Sport en spel. Dammen, mens-erger-je-niet, biljarten of tafeltennis. Met meerdere personen werd er in de wintermaanden vooral veel gekaart. Vooral pesten, jokeren en rikken. Ik heb kaarten altijd als een gezelschapsspel gezien dat een goed gesprek niet in de weg hoeft te zitten. En als er nauwelijks gebabbeld werd draaide de avond meer om het spel. En humor tussendoor. Ook goed. In het spel kwam bij ons vaak het verleden in gesprek. Ik hoorde al jong veel gevoeligheden van ouders – niet alles leent zich voor deze blog. Wat me altijd bijbleef is de impact van opgroeien binnen die katholieke zuil, in grote gezinnen, in armoede (‘maar we hebben nooit honger geleden’) en verder leven met de oorlog. Van de kloof tussen hun jeugd en de moderne tijd hebben mijn ouders levenslang last gehad. Mam wuifde vaak weg en zweeg. Daar kon ik bijzonder slecht tegen. Pap verzachte zijn jeugdleed met verzoenende woorden en humor, dat het gebeurde er gewoon bijhoorde. Ik was nieuwsgierig naar deze verhalen en wilde al jong meer weten. Om beter te kunnen begrijpen. Meestal moest ik het dan hebben van gasten die een ander stukje persoonlijkheid aanspraken, waardoor mijn ouders werden verleid om te vertellen van wat ik nog niet wist. Ik herinner me nog levendig dat ik als jonge twintiger graag mijn werk liet liggen als ik een (vracht)auto op het erf zag draaien. Ik wilde meer weten omdat ik had gezien dat er teveel niet goed was verwerkt. Al jong zag ik dat de betere gesprekken niet op afroep komen maar vaak verpakt in het alledaagse, of als bijvangst verstopt in een ogenschijnlijk gewoon gesprek.
(Foto: pixabay)
Jack Steeghs