Sporen van Gods koninkrijk – dankdag Bergharen

Eergisteren hielden we wederom een mooie oecumenische dankdag in de protestantse kerk van Bergharen…

Ik ben dankbaar dat we hier in de dorpen de traditie van bid- en dankdag koesteren – en  dan ook nog binnen de rijkdom van de oecumene. Hoe anders kunnen we met elkaar vieren vanuit de groeikracht van de aarde? Waar anders kunnen we in het voorjaar bidden voor het aanstaande groeiseizoen en in het najaar in dankbaarheid terugblikken op de vruchten van de oogst? Hoe anders kunnen we met elkaar onze vragen rondom de omgang met de aarde voor God neerleggen… en in gesprek met de wereld waarin wij mogen leven?

Het is belangrijk om een moment en plaats te koesteren waarmee we op het platteland niet het onderbuikgevoel of de waan van de dag laten gelden… en de stem laten klinken van de schepper van hemel en aarde – die van alle tijden is. Er is tijd en plaats nodig waar we met elkaar kunnen stilstaan en leren loslaten, een plaats waar we meer leren beseffen wat menszijn inhoudt in het licht van Gods koninkrijk. Er is bemoediging nodig maar zeker ook richting. Hoe anders komen we op het spoor van Gods koninkrijk? Vandaar ook het thema deze dankdag: sporen van Gods koninkrijk.

Als we dan het evangelie volgens Marcus erbij nemen… dan lezen we dat Jezus zijn leerlingen over het koninkrijk vertelt aan de hand van gelijkenissen. En dan klinken er in de Bijbel verrassend vaak agrarische beelden. Ook vandaag. Daarom hebben boeren, tuinders en zeker ook vissers en vele andere arbeiders een voorsprong in het verstaan van de Bijbelse verhalen, ten opzichte van mensen die in hun dagelijkse leven en werken een minder directe omgang hebben met het aardse… Maar het is ook voor agrarische mensen in onze tijd essentieel om hun aardse omgang vanuit de eigen leef- en werksituatie met de Schrift in gesprek te brengen. Wie wil leren van onze gedeelde geloofstradities ontkomt niet aan de persoonlijke betrekking. Oftewel: geloof komt nooit aanwaaien. Je moet er iets voor doen. Velen die in onze tijd vanachter beeldscherm en overlegtafel de kost verdienen staan niet dag in dag uit tussen gewassen en vee – en zijn niet direct afhankelijk van de grillen van weer en wind. De kantoormens is niet zo direct afhankelijk van de loop der seizoenen… maar in onze tijd van leven worden wij allemaal wel steeds afhankelijker van de druk die moeder aarde aan de hele mensheid laat voelen. De aarde zucht onder al te veel menselijke expansiedrift. Wat dat betreft doen de actuele klimaatvraagstukken een oproep aan kerken om de traditie van bid- en dankdag eerder te versterken… dan ze af te doen met: ‘niet meer van onze tijd’.

Niet alleen burger en dienstverlener, ook boer en tuinder hebben de afgelopen eeuw de omringende natuur en onwelgevallige omstandigheden meer en meer naar hun hand weten te zetten. Boer en tuinder zijn agrarische ondernemers geworden. Mede hierom zitten we tegenwoordig in ons overvolle land met de gevolgen van een al te ijverige agrarische ondernemersmentaliteit. Of zoals oud landbouwminister Veerman eens over de veehouderij opmerkte: ‘we importeren voer, exporteren vlees en blijven met de mest zitten’.

Terug naar de Schrift. Het begin van de passage uit Marcus die we lazen geeft meteen een spoor dat boeiend is om te volgen… Gods koninkrijk wordt voorgesteld als een mens die gaat zaaien… Het gaat om de mens. Er wacht ons allen werk om verricht te worden. Geloof vraagt ieders persoonlijke inzet en geloof vraagt om die inzet met elkaar te delen. Maar direct na ons aller inzet wordt het rusten benoemd. En als de mens slaapt gaat het aardse groeiproces van ontkiemen en wortel schieten gewoon door. Heel anders dan tegenwoordig vaak in onze maakbare wereld wordt gehoord… brengt de aarde dus gewoon zélf vruchten voort, daar komt geen mens aan te pas! Totdat de oogst daar is en de mens wederom aan de arbeid slaat. In de tweede gelijkenis staat het mosterdzaadje centraal. Zo minuscuul klein, bijna niet te zien… maar eenmaal uitgezaaid kan dit nauwelijks waarneembare zaadje uitgroeien tot een enorme plant die zo groot is dat zelfs de vogels van de hemel in zijn schaduw kunnen rusten. Met andere woorden: hoe klein een zaadje ook is, onderschat nooit de groeikracht van het aardse… waar God zijn scheppende hand in heeft gelegd. Laat het groeiproces maar aan de schepper over. Hier ligt een opdracht waar we allemaal mee worstelen… want als kind van onze tijd zit het groei-denken in ieder van ons. ‘Wij willen allemaal die grote boom zien’ – zei een van ons in het voorbereidende groepje. Om vervolgens de spannende vraag voor te houden: ‘Kunnen wij mensen het leven uithouden zoals het minuscule mosterdzaadje?’ Kunnen wij het leven overlaten aan God? In ons voorbereidende groepje merkte een ander op ‘dat sommige boeren en tuinders in het afgelopen groeiseizoen krimp hebben ervaren – of misschien zelfs afbraak van het eigen bedrijf…’ Spannende vragen. Waar valt dan nog voor te danken? Weer een ander haalde de grondtekst erbij en bleef stilstaan bij de passage… ‘dat het de aarde zelf is die vruchten voort brengt’. In het Grieks klinkt het woord ‘automaat’ door. De aarde als een soort van automaat… die de mens op zijn beurt zo graag op eigen houtje inzet. Ook veel boeren en tuinders vertrouwen op het technische vernuft dat veel van de huidige milieuvraagstukken zal oplossen, maar durven zij ook te vertrouwen op het technisch vernuft van de schepping – en kunnen zij daarmee ook de beperkingen van alle door mensen ingezette vooruitgangs-handelen aanvaarden?

Durven wij te vertrouwen op de zegenkracht die in Gods Koninkrijk verborgen zit? Hebben wij het geduld om met de belofte van Gods koninkrijk onder ons blijvend op zoek te gaan naar sporen van Gods koninkrijk? Laten we het erop wagen… laten we deze sporen koesteren… en laten we dat wat niet in ons vermogen ligt gewoon overlaten aan God. Ja, ook voor al wat niet lukt past gewoon dank aan God… Hij die in het leven zal voorzien… op een schepping-waardige wijze. In vertrouwen. Amen.

(Bron: Marcus 4)

Jack Steeghs

Plaats een reactie