Wat mij in de berichtgeving omtrent de giga-geitenstal in Hurwenen elke keer weer opvalt: het gaat over procedures, risico’s voor dier en mens en wat al niet meer… Maar het gaat zelden over de mensen die op die plek ooit boer zijn geworden en er met het oog op de toekomst het beste van proberen te maken…
Of de melkgeitenstal in Hurwenen er al dan niet moet komen is niet de vraag die ik mezelf nu stel. Wel vraag ik me af waarom ‘we’ als samenleving kennelijk zo sterk gericht zijn op aantallen vee die we niet kunnen overzien en op risico’s die daaruit (al dan niet terecht) voort komen?
Het lijkt alsof boeren die groeiambities hebben per definitie vogelvrij worden verklaard. Want ons land is te vol, er is teveel mest, er is veel teveel vee dat intensief gehouden wordt. Kan allemaal waar zijn. Maar leidt dit alles niet af van de vraag:
Welke plek komt landbouw in onze samenleving toe?
– Deze giga-geitenstal is een buitengewoon boerengezinsbedrijf, dat geleid wordt door een plaatselijke ondernemer. Relatief gemakkelijk aanspreekbaar. En daar heeft de boer alle belang bij. Hij wil hier met zijn gezin blijven wonen en werken, en net als elke andere inwoner van de Bommelerwaard de plaatselijke economie stimuleren en de plaatselijke voorzieningen benutten.
Vergelijk dat eens met een gemiddelde multinational met een vestiging hier maar de hoofdvestiging elders, inclusief een sterk lobbynetwerk dat aangestuurd wordt om binnen de marge van de wet de zakelijke belangen van de onderneming te dienen.– Is het niet zo dat veel economische lobbynetwerken – waartoe ook de landbouw zich moet laten verleiden – een vervelend gevolg hebben? Namelijk dat de essentie van wat landbouw in de brede zin is wordt gereduceerd tot belangen?
Tot 2014 had ik op mijn site de volgende tekst staan over wat mij in deze kwestie drijft:
De land- en tuinbouwsector is een economische sector maar wel een bijzondere, want ze is veelal afhankelijk van weer en wind en/of het betreft levende have, bederfelijke ‘handelswaar’. Deze sector is kwetsbaar en heeft in de productieprocessen (schepping) alles te maken met organische processen van geboren worden, opgroeien, ziekten, leven, eindigheid en dood. Daarmee gaan die productieprocessen over veel meer dan slechts organisatie, logistiek en economie.
Mensen die in zo’n sector wonen en werken komen onherroepelijk in aanraking met vragen die naar het uiteindelijke reiken.
Waartoe leidt mijn leven op aarde?
Hoe ben ik een goed mens?
Hoe behoor ik om te gaan met de aan mij toevertrouwde levende have?
Met dit soort vragen zit je middenin levensbeschouwing en ethiek. Er zijn allerlei maatschappelijke kwesties, zoals duurzaamheid (het onontkoombare besef dat we maar één aarde hebben) en het wereldwijde voedselvraagstuk (hongerige monden voeden begint altijd bij landbouw) waarvan de gevolgen allereerst gevoeld worden bij de eerste doelgroep: boeren en tuinders. Hoe gaan we met deze groep om? Zien we hen staan? Wat kunnen we als (geloofs)gemeenschap doen? Wat doe jij?
Jack Steeghs