Ik denk nog vaak aan hem. Ik noem hem voor het gemak Piet. Een eigenzinnige en bokkige oudere buur van weleer die nog regelmatig langszij komt, waarbij ik me afvraag: is dit leven na de dood?
‘Wat is dat met dat geloof en kerk van jou?’ Sommigen hebben er niks mee. Dat kan. Ik kan er alleen iets mee als ik mijn geloofsvertrouwen ergens aan de realiteit kan koppelen, of kan verbinden met wat ik in het verleden meemaakte. Geloven in een abstracte God, of in een overgeleverde oude tekst, is mij niet gegeven. Nog niet. Wie weet of dat nog komt…
Als het over leven na de dood gaat moet ik regelmatig denken aan ‘Piet’ – laat ik hem zo maar noemen. Geen gemakkelijke buurtgenoot van weleer, maar wel een kleurrijke. ‘Piet is van de oude stempel’, hoorde ik als kind vaak. Altijd gekleed in zandkleurige overall, alpinopet op zijn hoofd en een versgedraaide sigaret in de hand of in de mond. Handen als kolenscheppen, streng voor zijn kinderen en van elke tien woorden waren er minstens vijf gevloekt. Dat was Piet.
Piet is niet meer onder ons, al jaren niet meer. En toch komt hij nog regelmatig langszij. Vanuit de uren dat ik bij hem aan tafel verhalen vertelde en luisterde naar hem, vanuit de uren dat ik als twintiger met hem werkte bij boeren en tuinders in de buurt. Nee, Piet was geen gemakkelijke man. Maar ik kon geen kwaad bij hem doen. En ik mocht hem. Dat voelde hij feilloos aan. Ik vermoed dat het onze gedeelde puurheid was. Tegenwoordig noemen we dat ‘authenticiteit.’ Eerlijk. Staan voor je zaak. Werken voor je geld. Doen wat je moet doen. En af en toe de boel de boel laten.
Nee, van onze huidige tijd zou Piet niet veel moeten hebben. Hij had niets met managementlagen, geld aan strijkstokken, zelfs niet met studeren. Daarin schoot hij te ver door. Maar ja, wat wil je. Kind van zijn tijd: de crisis- en oorlogsjaren bewust meegemaakt. Dat vormt je, dat kleurt je perspectief op het leven, je vertrouwen in mensen en het beeld dat God bij je oproept.
Jack Steeghs