Afgelopen vrijdag was de jaarlijkse ontmoetingsviering van de ZLTO afdeling Nijmegen in De Woezik, Wijchen. Onderstaand de overweging die ik uitsprak namens de organiserende commissie Landbouw en Samenleving…
Het thema van deze ontmoetingsviering is: ‘op het veld en in de stal’. De plaats waar het leven gebeurt is geen neutraal gegeven, die plaats is van levensbelang.
Dat een plaats er toe doet weet elke boer die voedsel voor ons allemaal produceert. Er is goede grond nodig om gewassen te telen – een vruchtbare plaats, een gezond klimaat om dieren te verzorgen… en niet te vergeten: er is een gezond ondernemersklimaat nodig als economische plaats om te werken.
Die plaats, daar gebeurt het leven, daar gebeurt het werk. Op die plaats, daar word je meer mens. Dat weet elke boer en tuinder. Als u geen boer bent: zoek een boer op en vraag het maar na!
En ‘op het veld en in de stal’ gebeurt niet alleen leven en werk, op diezelfde plaats toont God zijn ware gezicht – zo zegt onze geloofsoverlevering op meerdere plaatsen in de Bijbel. Met als meest in het oogspringende verhaal, dat van de schaapherder Mozes.
Mozes was een boer die tijdens zijn werk in het veld wordt aangesproken door de Allerhoogste met de woorden: ‘doe je sandalen uit, want de plaats waar je staat is heilige grond’.
Ook wij, zoals we hier verzameld zijn – boer of geen boer – ook wij mogen erop vertrouwen dat de plaats waar we het leven léven, dat God daarín met ons meetrekt. De plaats waar we leven en werken is vindplaats van geloven.
Laat nu juist díe plaats steeds minder vanzelf spreken. Want er praten heel veel instanties mee over wáár plaats mag zijn en hóé die plaats eruit mag zien. Instanties grenzen verantwoordelijkheden af. Tot hier en niet verder! In een ingewikkelde samenleving kunnen instanties vaak niet anders… Maar mensen zijn niet statisch zoals hokjes. Mensen leven! Mensen bewegen, zelfstandig en met elkaar, kortdurend en langdurend, mensen kennen verlangens, angsten, beperkingen en grote mogelijkheden die zich niet zomaar laten inkaderen…
En bij de afbakening door instanties speelt altijd dat oermenselijk verlangen mee, van het perspectief aan de andere kant van de grens. Aan de andere kant kan het er heel anders aan toe gaan. Misschien wel veel beter. Wat moet je dan? Als boer, als burger. Als je perspectief uitzichtloos is ga je reizen, vluchten, zoals Maria en Jozef deden.
Wie zijn je bondgenoten? Hoe houd je toekomstperspectief open op de plaats waar jij er het beste van probeert te maken? – waarbij voor veel boeren geldt dat hun plaats het niet toestaat om te reizen of vluchten.
Ongelofelijk complexe vragen treffen boeren tegenwoordig. Technisch-economische sectorvragen, die vaak om een Europese of zelfs wereldwijde oplossing vragen. Maar boeren worden – net als iedereen – getroffen door bestaansvragen. Dat zijn vragen die jou hier en nu treffen en een groot beroep doen op je vertrouwen. Helemaal in je eentje vertrouwen hebben gaat niet.
Vragen naar wie je bondgenoten zijn, waar je voor leeft en wat de huidige realiteit met jou doet… dat zijn geen technische vragen die naar bestuurlijke oplossingen hengelen of een wereldwijde afspraak nodig hebben.
Bestaansvragen vragen erom gesteld te worden, gehoord te worden, in goede banen geleid te worden. Bij voorkeur ‘op het veld en in de stal’. Daar waar het leven en werken elke dag weer gebeurt.
Zo gaat het ook bij Jezus. Er was geen plaats voor hem bereid. En toch moest hij ergens geboren worden. Het gebeurde, gewoon zoals het kon. Niet zoals het zou moeten. En de boeren van toen – de herders – snapten meteen wat het betekent om gezien te worden, om een plaats te krijgen, om een perspectief van leven en werken te krijgen.
Zij, die een plaats bereiden voor de Heer, stonden bij het volk niet in hoog aanzien – de herders hadden geen echte plaats, daar in het open veld – boeren missen nu vaak een goede plaats in de samenleving, een goed afgewogen plaats in het beleid. Of, ze krijgen niet de handreikingen die nodig zijn. Boeren mogen het zelf uitzoeken. Daar ben je toch ondernemer voor? Maar wie kan dat in zijn eentje, in sectoren met enkele spelbepalers, die in een wereldwijd belangennetwerk hangen, waar heel veel geld in omgaat? Hoe moet het verder? Die vraag kun je niet alleen maar bij vertrouwde landbouworganisaties neerleggen. Wie is de bondgenoot van boeren? Wie is onze bondgenoot?
Het leven gáát verder, op al die plaatsen waar mensen leven en werken. God zal erin voorzien, overal daar waar mensen in betrokkenheid en vertrouwen leven, er het beste van proberen te maken. Dat is geen zwaktebod, dat is een belofte vanuit de kracht van het geloof, zoals Jezus het al door zijn geboorte aan ons laat zien. Die hoop, dat licht in donkere dagen, hoef je alleen maar te aanschouwen. Hoor, kijk en zie op de plaats waar je leeft – ‘op het veld en in de stal’ – daar zal God erin voorzien. Amen.
(Bron: Lucas 2)
(Foto: visual hunt, zilverbat.)
Jack Steeghs