Geloofsvertrouwen

De oudtestamentische lezing van komende zondag handelt om Genesis 22: de beproeving van Abraham. Sommigen vinden het verschrikkelijk dat een God zover gaat dat Hij Abraham vraagt om zijn enige zoon voor Hem te doden. Waarom toch? Wat zegt dit verhaal? Wat kunnen wij ermee?

Genesis 22, 1 – 18
Hierna gebeurde het dat God Abraham op de proef stelde. Hij zei tegen hem: ‘Abraham.’ En hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ Hij zei: ‘Ga met Isaak, uw zoon, uw enige, die u liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar, op de berg die Ik u zal aanwijzen, als brandoffer op.’ De volgende ochtend zadelde Abraham zijn ezel, nam twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee, en kloofde hout voor het brandoffer. Daarna ging hij op weg naar de plaats die God hem aangewezen had. Op de derde dag zag Abraham in de verte de plaats liggen. Toen zei Abraham tegen zijn knechten: ‘Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben, komen wij weer terug.’ Daarop liet Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer dragen; zelf droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. Toen zei Isaak tegen zijn vader Abraham: ‘Vader.’ Hij antwoordde: ‘Hier ben ik, mijn zoon.’ Isaak zei: ‘Wij hebben wel vuur en hout, maar waar is het offerdier?’ Abraham antwoordde: ‘God zelf zal wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon.’ En samen gingen zij verder.
Toen zij de plaats die God hem had aangewezen bereikten, bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, bovenop het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes om daarmee zijn zoon te offeren, riep de engel van de HEER hem vanuit de hemel toe: ‘Abraham, Abraham!’ En hij antwoordde: ‘Hier ben ik.’ En Hij zei: ‘Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat u God vreest, want u hebt Mij uw zoon, uw enige, niet willen onthouden.’ Abraham keek om zich heen en zag een ram die met zijn hoorns in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op, in plaats van zijn zoon. Abraham noemde die plaats ‘de HEER ziet’; vandaar dat men nu nog zegt: ‘Op de berg van de HEER laat Hij zich zien.’ Toen riep de engel van de HEER voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham en zei: ‘Bij Mijzelf heb Ik gezworen – godsspraak van de HEER – omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet hebt onthouden, zal Ik u overvloedig zegenen en uw nakomelingen even talrijk maken als de sterren aan de hemel en de zandkorrels aan het strand van de zee. Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten. Om uw zaad zullen alle geslachten van de aarde zich gezegend noemen, omdat u naar mijn stem hebt geluisterd.’

Enkele woorden bij deze indringende lezing…
Het begin maakt meteen duidelijk dat Abraham zijn zoon niet echt hoeft te doden, want er staat ‘dat God Abraham op de proef stelde’. Abraham wordt aangesproken door de allerhoogste en reageert met de klassieke formule van de ware gelovige: ‘Hier ben ik’.
De geoefende Bijbellezer weet dan al, na een vers, dat het verhaal dat komen gaat een stevig theologisch geladen geloofsverhaal gaat worden. Het is niet voor niets dat deze beproeving regelmatig in de liturgische kalender terugkomt in de voorbereidingstijd op het meest funderende feest: Pasen.

Offeren is hier meer dan ‘opofferen’ (sacrificeren, heilig maken). Offeren is hier een moment van heiligheid creëren door iets op te geven dat belangrijk voor je is. Offeren is hier een vorm van vasten. Vasten om meer open te kunnen gaan voor de stem van God op je levensweg. Daar gaat het om.
Het offeren zelf krijgt in deze perikoop weinig aandacht, de voorbereiding en de toelichting daarop des te meer. Ik zeg altijd: zo is het ook met activiteiten die je vandaag de dag vanuit geloofsgemeenschappen organiseert. De voorbereiding is altijd het allerbelangrijkste. De eerbied, de zorgvuldigheid. Om daarna, tijdens de activiteit, vol aandacht open te kunnen staan als het er op aankomt. Kunnen luisteren is kunnen ontvangen. Een basisvoorwaarde in kerken.

De plaats van handelen is een belangrijk gegeven in dit Bijbelverhaal: het is namelijk de plaats ‘waar God erin zal voorzien’. Opvallend detail: aan deze omschrijving van de plaats hebben we onze hoofdstad te danken: Mokum, Amsterdam, bijna een Godsnaam…

Uiteindelijk wordt Abraham gezegend omdat hij laat zien wat geloofsvertrouwen inhoudt. Als aartsvader zet hij daarmee een belangrijke geloofsweg uit waarop velen na hem verder zullen gaan. In het nieuwe testament gaat Jezus zelfs tot óver het uiteindelijke eindige van die geloofsweg… Maar dan zijn we inmiddels al bij Pasen aanbeland. Zover is het nu nog niet.

Tot op de dag van vandaag proberen velen te leven vanuit het vertrouwen dat Jezus vanuit overgeleverde getuigenissen laat zien. Het is het wonderlijke samenspel van het persoonlijke, het gezamenlijke en het overstijgende dat geloofsgemeenschappen identiteit, vertrouwen en toekomst geeft.

(foto: visual hunt, Rolf Dietrich Brecher)

Jack Steeghs

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s