
Laatst zat ik bij een boerenbestuurder aan de keukentafel om bij te praten. De regionale krant open op tafel. Mijn ogen worden naar een artikel getrokken dat beschrijft waarom er boeren uitgekocht zouden moeten worden…
De boerenbestuurder lijkt door de actualiteit bijna murw geslagen en zegt: ‘Het wordt steeds gekker, in de politiek, in de media… Als bestuur hebben we bijna een dagtaak gekregen om alle praten óver onze bedrijven in behapbarere brokken voor onze leden te kunnen brengen. En dan heb ik en mijn collega-bestuurders ook nog gewoon mijn dagelijkse werk.’ In het artikel gaat het over de waarschijnlijke noodzaak van boeren uitkopen, om de gezamenlijke milieudoelstellingen te kunnen halen. Over deze actualiteit valt veel te zeggen. Onderstaand een korte beschouwing vanuit drie invalshoeken.
Een botsing van culturen vraagt om netwerken
De laatste jaren groeit de kloof tussen boerenpraktijk en allerlei belangenbehartigers. Wie op een gangbaar bedrijf boer is geworden en zich daar goed bij voelt die wordt tegenwoordig bijna vanzelf in de verdediging gedrongen. Met gemiddelde communicatieve vaardigheden kom je er niet. Maar dat zou toch ook niet moeten zijn? Boeren doen hun werk en leven zoals het is ingegeven en aangeleerd, houden vaak van hun omgeving, zijn praktisch, nuchter en houden de bestuurlijke lijntjes graag kort. De realiteit is dat steeds minder niet-boeren de ervaring kennen van wat het is om boer te zijn. Daarom verandert de wereld rondom boeren in een rap tempo. Zoals ik in mijn parochiewerk met veel inzet werk aan een brug tussen een groeiend onbehagen te midden van ‘vertrouwd’ en ‘toekomst’, zo is er ook hier een brug nodig. Dat is geen onmogelijke opgave maar vraagt veel van de netwerken waarin boeren meedoen. De tijd van alleen vertrouwen op bekend terrein is voorbij, net als de tijd van afwachten.
Erken met elkaar dat maakbaarheid relatief is
Wat veel boeren allang weten is dat maakbaarheid relatief is. Een lastig te vinden storing in een voedermachine, een breuk in de waterleiding, medewerkers die alsnog niet kunnen meehelpen… Er kan elke dag, elk uur iets gebeuren waardoor de voorgenomen werkdag er heel anders uit komt te zien. De boer, meestal op een overzichtelijk gezinsbedrijf, wordt geacht om direct te handelen, hij voelt de crisis persoonlijk in zijn hoofd en aan zijn lijf. In de politieke en bestuurlijke arena, waarvandaan gesproken wordt óver de boerenwerkvloer, daar worden persoonlijke tegenvallers op de werkvloer niet meegenomen in beleidsvoornemens die naar buiten worden gebracht. Daar wordt een zoveel mogelijk objectieve stem nagestreefd en dat is een goede zaak. Maar als er vele dossiers spelen die met een kritisch oog naar boeren kijken krijg je zo een gezamenlijke arena waarin het kwaad al is aangericht voordat er zelfs maar één gesprek op de boerenwerkvloer is gevoerd.
Wie heeft het voor het zeggen en wie krijgt er een stem?
Boeren zijn gewend om het stuur in handen te hebben, verantwoordelijkheid te nemen en persoonlijk aansprakelijk te zijn over relatief grote schulden. Wie zich dat realiseert begrijpt dat gewenste maatschappelijke veranderingen die aan inkomen en bestaansrecht van de boer knagen alleen in samenspraak tot stand kunnen komen. Een bekend probleem in onze tijd is de institutionalisering van de samenspraak. Als vertegenwoordigers van belangenorganisaties en overheden met elkaar afspraken maken wordt dat gezien als een gezamenlijke weg naar besluitvorming. Dat is het niet, omdat je de agrarische diversiteit onmogelijk recht kunt doen met één woordvoerder.
(Foto: visial hunt, LLSG)
Jack Steeghs