Waar goedheid is en liefde… – overweging

In de weekendvieringen klonken lezingen die de geest scherpen en de handen voorbereiden. Het beeld van de ware leerling is er om je aan op te trekken of je erdoor laten gezeggen.

We lezen wekelijks kleine stukjes Bijbel die worden uitgelicht vanwege de zeggingskracht, voor ons hier en nu bijeengekomen in een heel andere tijd. We mogen nooit vergeten dat de teksten die we in de Schrift lezen horen bij een specifieke context. Pas veel later hebben deze teksten een universele betekenis gekregen. Onthoud maar: zonder kennis van enige context gaat veel betekenis uit de Bijbel verloren… Wat speelt er in de eerste lezing – waarvan we een klein stukje profetie lazen? Het joodse volk is na enkele tientallen jaren teruggekeerd uit de Babylonische ballingschap. Ze bouwen het beloofde land opnieuw op, met als meest in het vizier: de eeuwige stad Jeruzalem en de tempel. Eén van de eerste zaken die voortvarend ter hand wordt genomen is dan ook de wederopbouw van het geloofsleven. Logisch, want het volk van God dat ooit begon bij Abraham – die met heel zijn familie wegtrok uit Ur, en op weg ging naar het beloofde land… deze aartsfamilie is een groot volk geworden: het volk van God!

Als de eerste lezing speelt worden de religieuze feesten en de sabbat weer onderhouden, het vasten weer ingesteld, de heilige rituelen herpakt. Maar… verder verandert er niets! Gods volk leeft gewoon door, zoals ten tijde vóór de ballingschap: weer de tweedeling arm en rijk, weer een mentaliteit van ieder voor zich en God voor ons allen. En te midden van alle zelfzuchtigheid klinkt de vraag van Godswege: ‘ben ik mijn broeders hoeder?’ En dan bekritiseert de profeet Jesaja. Wat is échte godsdienst? Zit het echte leven als gelovige in de juiste uitvoering van de rituelen? Zit het echte leven als gelovige in het stipt onderhouden van religieuze voorschriften? Of zit échte godsdienst meer in iets anders? Zit het échte geloven misschien in het je openen voor allen die je vertrouwde leventje verstoren? Het kleden van de naaste? Het verlenen van onderdak aan de dakloze? Kort gezegd gaat het de profeet Jesaja om het ‘je toekeren naar je medemensen. Letterlijk staat er in de grondtekst: ‘je toekeren naar je eigen vlees’. Dat doet denken aan wat menig ouder zegt over de eigen kinderen: ‘ons eigen vlees en bloed’.

In sommige vertalingen grijpt de Jesaja-lezing van vandaag alvast vooruit op de naderende Vastenperiode – daar staat niet ‘Dit zegt de Heer’ maar: ‘Is vasten niet dit…’ En vervolgens… ‘uw brood delen met wie honger heeft; arme zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die u ziet en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder?’

Dán blijkt dat toewending tot God (Gods-dienst) onmogelijk is zonder toewending tot de mens in nood (ten dienste van elkaar). Godsdienst en mensendienst zijn een twee-eenheid. Inhoudelijk is daar geen speld tussen te krijgen. Daarom ook horen diaconie en eredienst onlosmakelijk bijeen. Daarom staat er geschreven dat God pas ‘Hier ben ik’ kan zeggen… áls wij ons naar elkaar toewenden, als wij ‘ons eigen vlees en bloed’ betrekken, als wij onszelf durven te geven in het leven met alles wat we in ons hebben. God is dus niet zomaar altijd en overal in ons leven aanwezig, Hij is daar waar vriendschap heerst en liefde!

Bij Mattheus lazen we een stukje uit de Bergrede van Jezus. Een toespraak waarin het beeld van ‘de ware leerling’: een hoogst denkbaar ideaal, een ethisch programma met het oog op het koninkrijk van God. De boodschap: de leerling streeft de meester na én de meester is óók daar waar de mensen in nood verkeren.

(Bronnen: Jesaja 58, Mattheus 5)

(Foto: visual hunt)

Jack Steeghs

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s