Vanuit pastores en predikanten wordt me regelmatig de vraag gesteld naar achtergronden van boerenbedrijven. Vraag naar technische kennis van bepaalde sectoren, kennis van bedrijfseconomie. In hoeverre is die specifieke kennis relevant als je als vertegenwoordiger van een geloofsgemeenschap de boer op gaat?
Pastores en predikanten zijn mensen van het woord. En mensen van de studie. Als zij een nieuwe doelgroep benaderen is een eerste vraag vaak: waar kan ik me inlezen? Dat is logisch en goed. Toch is studie voorafgaand aan een bezoek aan iets wat-je-nog-niet-kent hier niet zondermeer een pluspunt.
Enige achtergronden helpen om de verhalen die je hoort sneller te kunnen plaatsen en verstaan. Maar teveel kennis houdt je naar mijn idee af van waar het om gaat. Cognitieve kennis zet jou op hetzelfde spoor als veel erfbetreders uit de agrarische dienstverlening. Teveel kennis zet jou in de gangbare sporen van maakbare bedrijfseconomische processen. Teveel kennis van de sector of sectoren die relevant zijn op het erf dat jij gaat betreden halen jou weg bij waar jij voor komt:
Jij komt voor het verhaal van deze boer(in) en zijn/haar leven en werken. Niemand anders doet dat!
Ik vind het van het allergrootste belang om dit goed te beseffen. Het is voor jou voldoende om je open te stellen, ruimte te scheppen voor de ander (Ander) en zijn/haar verhaal (Verhaal). Wat relevant is hoor je vanzelf in een taal die de boer(in) in zich heeft. Daarin vervul jij je geestelijke rol. Als je bezoekwerk doet wordt dat van jou verwacht. Dat is álles (letterlijk).
Jack Steeghs