In de weekendviering van vorige week zaterdag lazen we het wonderverhaal van de bruiloft te Kana. Ik benut het graag om de opbouw van geloofsgemeenschappen ter sprake te brengen.
Godsdienst vraagt kennis maar gaat uiteindelijk áltijd over relatie. Godsdienst gaat over betrokkenheid tussen mensen én godsdienst gaat over de band tussen God en mensen. En godsdienst gaat over de band tussen mensen en God. Godsdienst gaat uiteindelijk veel meer over vóórwaarden scheppen – dan over activiteiten opzetten, uitvoeren en geld inzamelen om dat allemaal mogelijk te maken.
Dat het in hedendaagse kerken in vergaderingen vaak gaat over áctiviteiten zoals het blijvend mogelijk maken van wekelijkse vieringen, hebben wij te danken aan onze bijna vanzelfsprekende bedrijfsmatige kijk op alles wat het leven te bieden heeft. Wij leven tegenwoordig in een ingewikkelde maatschappij. Daarbinnen is een kerk één van de vele organisaties. Organisaties staan bekend om hun activiteiten gericht op een bepaald publiek. Die activiteiten zijn niet zomaar bezigheidstherapie en mogen iets opleveren. Déze viering heeft bijvoorbeeld als doel om elkaar te voeden in het geleefde geloof. U zou bijvoorbeeld raar staan te kijken als er vanaf deze plek niet gelezen zou worden uit de Bijbel. U zou raar opkijken als ik een soort van cabaretvoorstelling zou geven.
Het verwachtingspatroon van u is dus belangrijk. Dat speelde ook in de tijd van Jezus, op het huwelijksfeest waarop we als lezer te gast zijn. Gastvrijheid speelt in onze tijd een grote rol op feesten, maar in de Joodse cultuur in Jezus’ tijd waarschijnlijk nog veel meer. En wijn was daarbij álles. Een huwelijksfeest waarbij de wijn opraakt is niets minder dan een rámp!
Daarom is het niet vreemd dat het állereerste Bijbelse wonderverhaal van Jezus gebeurt tijdens een huwelijksfeest. Maar we belanden wel middenin een vreemde bruiloft: God is de bruidegom, maar er ontbreekt een bruid… En het feest is al in het water gevallen voordat het goed en wel op gang komt. En dan is er die vreemde dialoog tussen Jezus en zijn moeder – met de dialoog dat ‘zijn tijd’ nog niet is gekomen.
Cruciaal in het evangelie vandaag is dat de tafelmeester die de bedienden enórme kruiken vol met water laat scheppen als éérste het wonder van Godswege proeft, maar… de tafelmeester weet niet hoe dit kon gebeuren. De bedienden die hun taak trouw uitvoeren proeven niet het eindresultaat – het in wijn veranderde water – maar weten wél hoe het zo gekomen is. De bedienden hebben de juiste voorwaarden geschapen. Letterlijk.
Daarom ook is het vandaag de dag in kerken ongelofelijk belangrijk dat er geloofsverhalen worden verteld, en dat er wordt samengewerkt. Een pastoresteam, een pastoor, een diaken, pastoraal werkenden… Allemaal belangrijk. Maar zonder gemeenschap van op God betrokken medegelovigen zijn professionals zinloos. Kennis van Bijbel en geloofstraditie is belangrijk, kennis van geleefde leven net zo. Daarom ook bestaat een kerk niet zonder vrijwilligers, daarom kan een kerk niet bestaan zónder gemeenschap die plaatselijk wordt gedragen vanuit plaatselijke gewoontes.
Jezus maakt water tot wijn. Gewoon water wordt buitengewoon beste wijn. Een verwaterd bestaan krijgt weer een volle feestelijke smaak. Dat is niets minder dan een revolutie.
Vanuit mijn eigen ervaring kan ik dít wonderverhaal niet anders lezen dan als funderend voor veel van mijn pastorale arbeid. Omdat het schéppen van de juiste voorwaarden bijna de hele activiteit is. De ultieme taak die ik hier in De Twaalf Apostelen te doen heb is als het ware ‘kruiken met water vullen’. Dat betekent letterlijk: voorwaarden scheppen, zodat we het met elkaar over God kunnen hebben. Voorwaarden scheppen, zodat het Koninkrijk reeds hier geproefd kan worden. Amen.
(Bronnen: Jesaja 62, 1 – 5; Johannes 2, 1 – 12)
(Foto: pixabay)
Jack Steeghs
Ha, Jack, Wat een prachtige zin las ik in je overweging :’ in Kana kreeg het verwaterd bestaan weer een volle , feestelijke smaak’. Die heb ik genoteerd ! Dat is bijbeluitleg die ik lust! Succes met je werk en in je privéleven. Hartelijke groeten,
Toos