
Ruim 3 jaar geleden overleed ons pap, ruim 2 ½ jaar geleden werd duidelijk dat ons mam niet meer naar huis kan komen en de jaren die voor haar liggen mag verblijven in een woon- zorgcentrum. ‘Dat zijn best veel veranderingen in korte tijd’, bedenk ik als enig kind, die vele jaren met hen leefde en werkte… Een blogserie over levenslessen van vroeger voor NU (26).
Een persoonlijk hoofdpijndossier dit keer. Roken, of beter gezegd: meeroken. Ik heb het jaren gedaan, want in de jaren dat ik opgroei hangt overal tabaksrook. Op de basisschool en middelbare school, in elke vergaderzaal, auto, trein, kantine, café, zelfs in het ziekenhuis. Ook thuis. Zeker in ons gastvrije gezin. Op tafel staat prominent een glas met sigaretten en een asbak. En de oudere generatie presenteert mam een ‘goei’ sigaar. Elke dag adem ik in elke binnenruimte rooklucht naar binnen. Pap rookt zoals zovelen van zijn generatie. Hij begint jong ‘omdat het zo hoort’ (totdat hij Kerst 1977 in één keer stopt, door intensieve gesprekken met zijn broer: ’je laat die sigaret toch niet de baas over je spelen?’).
Een bijna dood-ervaring verandert je leven
Ik heb van jongs af aan last van waar nooit over gesproken wordt. Bij elke ontmoeting in een rokerige ruimte lijkt het alsof mijn adem wordt afgesneden. Ik leer ermee leven omdat het ‘erbij hoort’. Totdat zich op de maand af veertig jaar geleden een drama voltrekt dat me bijna het leven kost: met hevige astma-aanvallen (een bijna stik-ervaring) kan ik de slaap niet vatten en ternauwernood de trap af naar beneden mijn ouders waarschuwen. Snel naar de dokter. Die constateert dat ik een heftige allergische reactie heb. Met een injectie kan hij gelukkig direct verlichting schenken. Later volgen onderzoek en behandeling. De behandelende longarts drukt me op het hart dat ik de 50 gegarandeerd niet zal halen als mijn leven op de oude voet doorgaat. Hier ligt de kiem van mijn latere discipline en doorzettingsvermogen in mijn privéleven, werk en aandacht voor mijn leefomgeving: alles voor mijn gezondheid en welzijn. Begin 1986 word ik helemaal beter. Toch ervaar ik een onaangenaam staartje, want door dit dossier (en door het dossier van een lichte wervelafwijking in mijn onderrug) ben ik later als varkenshouder niet te verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid. Ook dit speelt mee als ik het in 1997 niet zie zitten om verder te gaan in de intensieve landbouw. Na mijn beterverklaring is de samenleving om me heen nog alles behalve rookvrij. Daarom mijd ik rokerige ruimtes en spreek gasten aan die in ons huis een sigaret willen opsteken. De meesten hebben alle begrip. We zijn nu bijna veertig jaar later en nog steeds is er (wereldwijd) een strijd gaande tussen een hele industrie en diverse overheden. Het is een schande dat die rookvrije generatie zo lang op zich laat wachten. Het is een schande dat er over de rug van slachtoffers geld verdiend wordt (en helaas niet alleen in de shag-industrie). Het is de vanzelfsprekende meewind voor kapitaalkrachtige ondernemingen die met hun invloed mensen kwetsbaar – tot slachtoffer – maken. Een ieder kan, elke dag opnieuw, beginnen met: en nu is het afgelopen!
(Foto: visual hunt, ekosaint)
Jack Steeghs