In de weekendvieringen van vorige week sprak ik over ‘radicale eenvoud’ in de levenswandel van Jezus.
Ik weet niet hoe het met u is, maar ik heb vaak grote moeite met het ‘radicale’ in Jezus levenswandel. Ik kan niet zoveel met mensen die zich vastketenen aan een ideaal dat zó groot is dat het persoonlijke leven erbij hangt. Sterker nog: dat het ideaal zó groot is dat het persoonlijke leven zelfs helemaal opgaat in het aangehangen ideaal. Toch is dat wat Jezus doet.
We lezen in de Bijbel dat Jezus alleen door het leven ging. Wat als hij een relatie zou hebben, beïnvloed zou worden door zijn vrouw en/of kinderen… Hoe zou zijn ideaal er dan uit hebben gezien? We weten het niet.
Dat is de handicap voor mij als lezer van oude teksten in een heel andere tijd en cultuur. Ben ik daarmee minder gelovig? Ben ik daarmee niet goed genoeg en moet ik harder of meer, of beter bidden?
Knagende vragen. Ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat het evangelie een blijde boodschap is. Ook weet ik dat de hele Bijbel een wegwijzer is. De bibliotheek van overgeleverde Godgeschriften is geen wetboek met pasklare vraag- en antwoorden, die tijdloos toegepast kunnen worden.
Tijdloos is de Bijbel wel. En toepasbaar ook. Wat elke keer weer nodig is, is dat de woorden van Godswege vlees en bloed worden. Dat er op deze woorden wordt gekauwd en dat ze met elkaar worden herkauwd. Deze overgeleverde woorden vragen erom verwerkt te worden in ieders eigen taal en geleefde, gedeelde cultuur.
Zelfs de grote koning Salomo, van wie we allemaal zijn Wijsheid kennen vanuit het spreekwoordelijke Salomons oordeel, zelfs die koning valt de wijsheid niet zomaar toe.
Voor wie het Salomonsoordeel niet meer scherp op het netvlies heeft: twee moeders die op ongeveer hetzelfde moment een kind op de wereld hebben gezet, waarbij één moeder haar pasgeborene zojuist verloren heeft, die twee moeders komen bij Salomo en claimen allebei de moeder van het overgebleven kind te zijn. Waarna Salomo het kind dreigt te doden. Op dat moment staat de ware moeder op en wordt het kind gespaard.
Die wijsheid is Salomo niet zomaar toegevallen. Want, we lazen in de eerste lezing dat Salomo toen hij net koning was bad, smeekte en achtte. Wijsheid kleeft niet vanzelf aan pracht en praal. Integendeel. Om wijs te worden moet je hard werken en veel laten. Zóveel zelfs, dat we in het evangelie lezen dat gevraagd wordt om al je verworven rijkdom aan de armen te geven.
Dat gaat wel heel ver. Dat vinden ook de apostelen. Moet ik dit Schriftgedeelte soms met een korreltje zout nemen?
Jezus’ antwoord aan Petrus getuigt van eenzelfde spitsvondige wijsheid als Salomo. Het gaat hier om het opgeven van álles, omwílle van Jezus en het evangelie.
Daarmee is gezegd dat het hier draait om het centraal stellen van de blijde boodschap.
Daarmee is gezegd dat het goede leven áltijd hand in hand gaat met het goede samenleven.
Daarmee is gezegd dat rijkdom nooit verworven mag worden ten koste van hen die niets te kiezen hebben.
In heel Jezus’ levenswandel wordt de omringende samenleving meegenomen.
Al je bezittingen weggeven om het weggeven is nutteloos, dat verdwijnt in de grote ruif. Maar alles weggeven vanuit het geloof in de drie-ene God, dat heeft eeuwigheidswaarde.
Omdat daardoor het hart van gever en ontvanger blijvend worden veranderd.
(Bronnen: Wijsheid 7, 7 – 11 ; Marcus 10, 17 – 30)
(Foto: pixabay)
Jack Steeghs