Armoede, boeren en voedsel (1 van 3)

Onlangs werd ik door de Sociale Alliantie gevraagd om een artikel te schrijven over armoede, boeren en voedsel(productie). Voor wie het gemist heeft, vandaag het eerste deel.

Armoede, boeren en voedsel: sociale gerechtigheid?

Ik bezoek geregeld boeren. Ik ben met ze begaan. Het zit in mijn bloed. Voordat ik theologie ging studeren was ik zelf boer. Ik weet hoe het voelt om dag en nacht klaar te staan en tegelijkertijd van alles vanuit de omringende samenleving over je heen te krijgen, zonder je goed te kunnen verweren.
Misschien wel daarom dat de sociale alliantie aan mij vroeg om een bijdrage te leveren over onze voedselproducenten. Over boeren, armoede en voedsel(productie) gesproken. En waar de ondersteuning nodig is.

Laat ik maar beginnen met een opmerkelijk bericht uit de recente actualiteit. Nederland kent 112 duizend miljonairs, een record aantal. De nieuwe miljonairs blijken vooral te zitten in de hoek van de advocatuur, medisch specialisten … en in de landbouw! Een op de vijf miljonairs blijkt boer! Hoe zit dat dan met armoede en boeren? Hoe zit het met (de prijs van) ons voedsel dat geproduceerd wordt door boeren?

Armoede en marktonmacht
Armoede is in ons land vooral een statistische werkelijkheid die een reële werkelijkheid wordt vanuit diegene die ermee worstelt. Het armoedecijfer in de landbouw is hoog. Statistisch schommelt het armoedecijfer in de landbouw al jaren rond de 50% (hangt een beetje af van sector, omgeving en of neveninkomsten meegerekend worden). Zie bijvoorbeeld dit artikel uit het dagblad Trouw.
Er zijn veel boeren die (tijdelijk) armoede kennen en er geen probleem van maken. En als ze dan de cijfers met commentaren in de media lezen dan kunnen ze zich behoorlijk irriteren. ‘De boeren in armoede, hoezo?’
Boeren realiseren zich dat ondernemen risico’s met zich meebrengt, dat boerenwerk er vanuit zijn aard om vraagt te denken en handelen in lange termijnen. En dat gaat dan soms ten koste van de korte termijn. Boeren hebben nauwelijks marktmacht om iets aan die korte termijn te doen: levende planten en dieren die het erf verlaten zijn maar moeilijk lang houdbaar. De tussenhandel en de retail strijken de winsten op. Supermarkten bepalen meer en meer welke agrarische producten door boeren aangeleverd kunnen worden, wat de kwaliteit moet zijn én wat ze daarvoor financieel over heeft. Ik heb hiermee zelf ervaring opgedaan in enkele jaren programmavleesproductie voor die bekende Zaanse grootgrutter.
Boeren zitten niet in een gelijkwaardige onderhandelingspositie en kunnen nauwelijks een prijs zetten – hooguit kleinschalig via verkoop aan huis of op de markt. En als ze marktmacht met collega’s willen bundelen worden ze teruggefloten door de Autoriteit Consument & Markt die waakt over kartelvorming.

Boeren die in Nederland toekomst opbouwen hebben grofweg een keuze uit vier strategieën om blijvend genoeg geld te verdienen en tegelijkertijd plezier in werk en leven te houden:
1. De klassieke land- en tuinbouw of gangbare landbouw richt zich wat toekomst betreft vooral op groei en/of meer inzet van techniek op het erf.
2. De biologische landbouw kiest uitdrukkelijk meer ideologisch, door te werken vanuit wat aarde, plant en dier vanuit hun aard aankunnen.
3. De verbrede landbouw legt meer de nadruk op de omringende samenleving. Dat kan als gangbaar of biologisch bedrijf. Met een neventak voor kinderopvang, dagopvang voor dementerenden of bijvoorbeeld een boerderijschool.
4. Een relatief nieuw en groeiend concept keert de boel om: een minimum aantal burgers koopt of pacht een boerderij en huurt daarna een boer in om voedsel voor de hele groep te produceren. ‘Herenboeren’ is zo’n concept.

Wordt vervolgd.

Jack Steeghs

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s