
Bijna twee jaar geleden overleed ons pap. Vorig jaar werd gaandeweg duidelijk dat ons mam niet meer naar huis kan komen en de jaren die voor haar liggen mag verblijven in een woon- zorgcentrum. ‘Dat zijn best veel veranderingen in korte tijd’, bedenk ik als enig kind, die vele jaren met hen leefde en werkte… Een blogserie over levenslessen van vroeger voor NU (8).
Zonder twijfel is een van de meest leerzame fases voor mij de maatschap met mijn ouders geweest. Een periode die 10 jaar heeft geduurd (1984 – 1994).
Over onderwijs gesproken…
Werkenderwijs leren is een leer- en werkroute die mij persoonlijk veel beter past dan eerst een aantal jaren boekenwijsheid vernemen waarna de echte (en betaalde) beroepspraktijk wacht…
De in ons land gangbare tweedeling ‘lager en hoger’ opgeleid is voor mij een gruwel. Ik heb in beide kringen verkeerd en zeg van daaruit dat er een hoop schort aan ons onderwijssysteem. Kort samengevat: het verkennen van de beroepsmatige toekomst verloopt nog steeds veel te vroeg, net als het voorsorteren richting een bepaald leerniveau. En laten we hoger en lager nou eens eindelijk vervangen door hoofd- en handengericht. Het stigma ‘laag’ en ‘hoog’ klopt niet en richt onnodig veel schade aan.
De maatschap: een ongelofelijk moeilijke opdracht
Terug naar de maatschap. Het begint allemaal met het naar elkaar toe uitspreken van een verlangen, gericht op het voortbestaan van het gezinsbedrijf:
- De huidige eigenaar spreekt uit dat hij de zaak zal overdragen – dit betekent heel concreet de bereidheid om het aanwezige vermogen in te zetten en geleidelijk aan taken los te laten!
- De toekomstige eigenaar spreekt uit dat hij alles zal doen om de zaak op een goede manier over te kunnen nemen en daarna voort te zetten – dit betekent heel concreet de bereidheid om te leren van de ouderlijke generatie, steeds meer verantwoordelijkheid op te willen nemen en de ontwikkelingen in de sector (en in de omringende maatschappij!) bij te willen houden.
Daarna is er de stap naar de begeleiding die voorhanden is (voornamelijk via het landbouwbedrijfsleven) en vervolgens naar de notaris en de bank. Er mag veel geregeld worden, maar als het goed is blijven de getekende stukken voorgoed in de la liggen… Contracten zijn nodig maar het gaat om de samenwerking – die gaandeweg de rit verandert. En dat maakt de maatschap ongelofelijk moeilijk. Want er zijn vier grote krachtenlijnen die permanent met elkaar in verbinding staan en elkaar beïnvloeden: bloedband, bedrijfsvoering, betrokkenen, buitenwereld.
Ik vermoed dat er bijna niks moeilijker in een mensenleven te bedenken is dan als vennoten in een maatschap werken én wonen op eenzelfde vierkante kilometer… en tegelijkertijd allebei willen groeien in een veranderende rol.
Ik ben de uitdaging samen met mijn ouders aangegaan en we zijn geslaagd in de onderlinge verstandhouding (trots!).
Niet geslaagd ben ik in het zakelijke doel: het bedrijf is weliswaar succesvol overgedragen, maar de factor tijdgeest en persoonlijke omstandigheden zorgden er in mijn geval voor dat ik na drie jaar geen andere weg voor me zag dan het verleggen van mijn bij de start van de maatschap overeengekomen bestemming.
Jack Steeghs