Vorig jaar werd ik gegrepen door het boek van Lizzy van Leeuwen: ‘de hanenbalken’ – over zelfmoord op het platteland. In een serie berichten herneem ik dit boek, waarmee ik tegemoet kom aan haar wens: ‘…dit boek beoogt… een eerste stap te zetten in het doorbreken van het taboe rond zelfmoord in de land- en tuinbouw.’ (14)
In feite is het hele boek van cultureel antropoloog van Leeuwen opgebouwd rondom een merkwaardig fenomeen: een soort van door de eeuwen heen van generatie op generatie overgeleverd instinct, een agrarisch collectief onderbewustzijn; the agrarian imperative (Rosmann, 2010).
Dit instinct geeft mensen in de landbouw de veerkracht om succesvol te zijn, veel werk en verantwoordelijkheid aan te kunnen, alleen te werken, slechte tijden te overleven… Maar dit instinct zorgt er ook voor dat als de situatie van leven en werken werkelijk uitzichtloos wordt, er sneller naar suïcide gegrepen wordt dan elders.
In Nederland zijn geen officiële cijfers voorhanden (het CBS registreert geen gegevens omtrent beroepsbeoefening en suïcide), in het buitenland wel. En daaruit blijkt dat boeren een veel hoger risico lopen om ‘door de eigen hand om het leven te komen dan de doorsnee bevolking.’ (12)
Hoeveel meer? Gemiddeld een twee keer zo grote kans maar ‘in tijden van zware economische crises kan dat oplopen naar een kans van drie- tot viermaal zo groot.’ (299)
Aan het eind van haar boek is het mysterie agrosuïcide niet opgelost (314) maar is met behulp van ‘biochemie, geneeskunde, psychologie, epidemiologie en agrarische studies’ (254) veel duidelijk gemaakt van wat er in dit vraagstuk allemaal meeklinkt.
Wat is de maatschappelijke impact van een dergelijk boek?
Wat mij betreft: groot. Omdat er kanttekeningen worden geplaatst bij het dominerende mediabeeld waarmee bijvoorbeeld ‘Boer zoekt Vrouw’ onze plattelandssamenleving als een cadeautje inpakt. Omdat er kanttekeningen worden geplaatst bij een ander dominant beeld: bij Nederland als ’s werelds tweede exporteur van agrarische producten en de rol daarin van de agribusiness.
Omdat dit boek een bevolkingsgroep in de verdrukking in beeld brengt op een manier die we niet willen zien maar die wel bestaat. Omdat deze boerenbevolkingsgroep de wortels zijn van ons allemaal en daardoor niemand gevrijwaard is van het agrarisch collectief onderbewustzijn.
Eben Haëzer
Besloten zaterdagavond bij ons thuis.
Mistvoeten liepen sluipend langs de schuur.
Er was geen ziel meer buiten op dat uur;
de blauwe boerderij een dichte kluis.
Daar woonden wij bijeen met man en muis.
Door koestalraampjes viel een richel vuur
uit goudlampen op deel, eeuwig en duur
en stil van lijnkoeken en hooi in huis.Mijn vader celebreerde er de mis:
De koeien voeren, plechtig bij de koppen.
Hun tong krult om zijn handen als een vis.
Een schim, diagonaal tot in de nokken.
Godsdienst hing zwaar tegen de hanebalken.
Zijn aderen beginnen te verkalken.’Gerrit Achterberg (1961)
Wordt vervolgd.
Jack Steeghs
Jac, ik ben erg blij dat je het boek ter bespreking inbrengt. Het wordt tijd dat het onderwerp opgepakt wordt en open gebroken. De ontwikkelingen gaan maar door, maar voor sociale en psychische begeleiding van de boer en tuinder is geen oog, geen geld, geen tijd. Het boeren op menselijke maat is uit het oog verdwenen. Zoals je ergens zegt, de agrarische export is blijkbaar belangrijk! Voor wie? Voor ons land? Voor het BNP? Moeten wij Nederlanders de metropoles op de wereld voeden? Van de export verdient geen boer meer. Een boer heeft recht op eerlijke beloning, dat vraagt om een structureel landbouwbeleid. Elk land heeft immers recht op voedselsoevereiniteit en het moet mogelijk zijn om in elk land/regio/gebied de eigen landbouw en voedselvoorziening te ontwikkelen. Zodat wij met onze overproductie niet elders de markt hoeven te verstoren. Dit gedachtengoed ontwikkelen zodat boeren boer kunnen blijven hier en wereldwijd.