In plaats van de oogstdankviering

Begin juli zou de oogstdankviering in het Rijk van Nijmegen gehouden worden. Een regio die altijd als een van de eersten de vruchten van weer een jaar menselijke economische arbeid op het land en in de stal voor God brengt – maar tussen voornemen en uitvoering zorgde het coronavirus ervoor dat ook dit evenement dit jaar niet kon doorgaan.

Voor deze gelegenheid kwam het organiserende team samen op het boerenerf van een van de leden en sprak ik onderstaande woorden uit…

De coronacrisis, het rondwarende covid-19 virus
Wie kan bedenken
wat er zich nu allemaal
in ‘onze wereld’ afspeelt…
Ik bedoel niet ‘de hele wereld’,
ik blijf lekker dichtbij huis in onze agrarische, dorpse
en gelovige wereld hier in het Rijk van Nijmegen…

Deze zondag 5 juli zou de oogstdankviering plaatsvinden.
We konden het niet op een verantwoorde manier door laten gaan,
vanwege allerlei beperkingen
die de anderhalvemeter-samenleving oplegt.
Heel jammer, maar het is niet anders…

Wij zijn allemaal gevangen geraakt in onze vrijheid,
vanwege een onbekend virus – dat naadloos blootlegt
dat niet alles ‘zomaar moet kunnen’.

De persconferenties van onze premier gaven
en geven nog steeds richting.

En daarbij valt regelmatig de term ‘het nieuwe normaal’…

Maar wat is nieuw? Wat is normaal?
En vooral: wie bepaalt dat? En op basis waarvan?

Crisis rondom boeren
Alsof de mensen waarvoor en waarmee wij samen optrekken al niet voldoende beperkingen kennen: een boer is een geuzennaam geworden. Een bedelaar die woont en leeft zoals een gemiddelde rijke Westerling. Niet gek dat er eind vorig jaar – met de stikstofcrisis – felle boerenprotesten waren en dat er bliksemsnel een stevige verdedigingslinie met de naam Farmers Defense Force opkwam.

Het is maar net in welk kamp je zit, hoe je hiernaar kijkt…

Het economische Rijnlandmodel wordt steeds meer Angelsaksisch
Wat ik vanuit mijn agrarisch-gelovige perspectief zie is, dat we als samenleving mét elkaar het vermogen kwijt zijn geraakt om vruchtbaar met de verschillen tussen stad en platteland om te leren gaan.

Dat komt omdat de boer in ons land een minderheid is geworden. Als gehele samenleving zien we niet meer de meerwaarde middenin de economische arbeid. Hoe goed bedoeld ook: een linkse politieke partij zal waarschijnlijk nooit door boeren omarmt worden, omdat alle goede bedoelingen teveel naar ‘stad’ en teveel naar ‘hoge idealen’ ruiken. En altijd weer blijft onbeantwoord: wie gaat dat betalen?

De overheersende stem in economisch, juridisch en politiek ‘Nederland’ legt vooral de nadruk op ons technisch vernuft, ons veilige vestigingsklimaat, onze keurige staatsrechtelijke ordening, op onze diensteneconomie van hoogopgeleiden. En verder vooral op alles wat iets toevoegt aan het Bruto Nationaal Product…

Dat is een nogal eenzijdig kijken naar mensen
en een verschraling van de economische realiteit.

Vroeger was het meer gematigde economische Rijnlandmodel leidend, tegenwoordig steeds meer het hardere Angelsaksische model. Wat ik daarop tegen heb?
Wereldwijde vrijhandel met zo min mogelijk beperkingen is voor sommige agrarische sectoren goed maar voor veel boeren een oneigenlijke ‘wedstrijd’ met relatief weinig winnaars.

Persoonlijk leed wordt door boeren te weinig gedeeld
Als een boer gebukt gaat onder ‘de markt’ dan draagt hij dit persoonlijke leed over het algemeen zelf. De mentaliteit van vroeger zit er nog steeds diep in: ‘niet zeuren, de schouders eronder, we komen hier overheen’.

Boeren zijn meestal ongelofelijk sterk, maar worden steeds meer kwetsbaar gemaakt. Een pijnlijke constatering. Ik kan er wel om janken. Waar is de coöperatie van pater van den Elsen gebleven? In een eigentijds jasje dan?

Wat geven wij als Commissie Landbouw en Samenleving door?
Daar waar ik in dit gebied bij elke uitvaart nog steeds veel boerenverhalen hoor, zal dat in de naaste toekomst minder worden. In onze commissie hadden we het vorig jaar niet voor niets over een ‘gezond boerenverstand’.

Dat brengt mij bij de vraag: wat geven wij als commissie door? Wat geven wij door aan onze buren, collega’s, dorpsgenoten? Wat geven boeren door aan hun kinderen? Waar draait het leven uiteindelijk om?

Het gesprek daarover hoeven we niet te verwachten vanuit de meer economisch georiënteerde organisaties in de agro business. Want de geestelijke dimensie is nauwelijks een paragraaf binnen de economie. Het is veel sterker: het geestelijke dráágt de economie en geeft ze de richting die past bij de mensen die erin werken. Wijlen Paul de Blot, oud-hoogleraar aan de Nyenrode Business University zag dat al heel jong.
En áls de kapitalistische economie een geest heeft, dan kijkt ze alleen naar zichzelf. Ik heb teveel mensen gesproken om daarmee overtuigend te kunnen zeggen: zo zit een mensenleven niet in elkaar.

Het recht op demonstratie is een groot goed, het recht op vrije meningsuiting ook, net als het recht op vrijheid. Maar na elk protest is het wachten op een nieuwe inhoudelijke balans, die mensen warm maakt voor een toekomst die verschillen recht doet. Een boeren-guneconomie. Een nieuwe balans is nodig, met rekenschap voor scheefgroei: geld en macht kennen geen moraal en versterken zichzelf. Daarom ook is de wereldwijde fusiegolf van multinationals parlementair steeds lastiger te corrigeren.
Daarom ook zie ik het Farmers Defense Force vooral als een noodkreet: er moest en moet nog steeds iets gebeuren…

Betrokkenheid en relaties
Wat ik tegenwoordig nogal mis – en waar onze commissie op een goede manier aan werkt – dat is: betrokkenheid.
De commissie Landbouw en Samenleving doet veel meer dan ziekenbezoek, enkele activiteiten door het jaar heen – bv. tijdens de vierdaagse – en ieder jaar twee vieringen: de ontmoetingsviering met Kerst en de Oogstdankviering in de zomer.
Mét die activiteiten geven we als commissie het signaal af dat wij niet geloven in de macht van steeds maar meer, voor minder. Leven, ook het boerenvak, is geen ratrace totdat alle menselijkheid uit het leven is gewrongen.
Wij geloven – en ik weet zeker dat ik voor jullie allemaal spreek – wij geloven, dat relaties het leven en werken van ons allemaal dragen, boeren voorop.

Gedragen door God
De dragende grond onder de betrokkenheid die wij met elkaar proberen vorm te geven noemen we in de kerk: God. Niet zomaar een mening of iets van vroeger. God schiep de aarde en al wat daarop leeft, gaf al het geschapenen een eigen plek en bewaarde het beste tot het laatst: mensen met een van God gekregen vermogen van het onderscheid der geesten: het goede doen, het kwade nalaten.
En God schept nog steeds, voor wie het wil zien. Elke dag nieuw leven. De schepping is daarmee een soort coöperatie God – mens.

Bij de fusie van de 12 geloofsgemeenschappen tot één parochie De Twaalf Apostelen in 2010 werd een vaandel gemaakt dat nog steeds in de Antonius Abtkerk in Wijchen staat. Daarop de veelzeggende tekst: ‘samen het verhaal van God en mensen ontdekken’.

Geloven heeft iets steekhoudends te zeggen over onze huidige economie, al horen we dat weinig. Geloven is een grote kracht als je erin gaat staan en meedoet op jouw manier. Geloven is geen bijzaak of iets voor het privédomein. Daar sta ik samen met jullie voor, te beginnen bij wat we hier met elkaar in de agrarische wereld aantreffen. Geen ideaalsituatie, maar hoopvol genoeg om er iets van te maken. En daarom ben ik zo trots op ons, zoals we hier zitten. Amen.

(Foto: pixabay)

Jack Steeghs

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s