
Deze maand is het veertig jaar geleden dat ik er bijna onder bezwijk: meeroken. Psalm 102 reikt me in beeldrijke taal troost en bemoediging aan. Over sterven gesproken…
Psalm 102, 1 – 4 . 25 – 29
Gebed van een ongelukkige die dreigt te bezwijken en zijn klacht uitstort voor de HEER. HEER, hoor mijn gebed, laat mijn hulpkreet U bereiken. Verberg uw gelaat niet voor mij, nu ik in nood verkeer. Wil naar mij luisteren, antwoord mij haastig nu ik roep. Mijn dagen vervliegen als rook, mijn gebeente gloeit als vuur. Ik smeek: Mijn God, neem mij niet midden in het leven weg, uw jaren duren van geslacht op geslacht. Vóór alle tijden hebt U de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen. Zij zullen vergaan, maar U houdt stand, zij zullen als kleren verslijten, U verwisselt ze als een gewaad en zij verdwijnen, maar U blijft dezelfde, uw jaren nemen geen einde. De kinderen van uw dienaren zullen veilig wonen, ook op hun nageslacht rust uw oog.
Vooropgesteld: ik heb niets tegen mensen die roken. Sterker nog: rokers zijn meestal mensen die van gezelligheid houden. Maar als ik deze psalm lees denk ik onmiddellijk aan oktober 1982, aan die ene nacht waarin ik even denk dat mijn laatste uur heeft geslagen (meer hierover in het blogbericht dat ik over twee weken uitbreng: ‘Boerenpastoraat: levenslessen (26)’. Dit keer een beschouwing over mijn stervende ik.
Mijn stervende ik
Wie kan weten, wanneer dag en uur aanbreken, wie kan beseffen wanneer de tijd daar is?
Als de tijd daar is, je adem stokt, je laatste minuut aanbreekt en je stem niet meer spreekt. Als liggen niet lukt en staan onmogelijk wordt, dan overleef je, reik je naar een uiterste poging om hulp, verlichting. Vanuit overgave. In de tijd die rest leef je bewuster als een sterveling en groeit er hoop: je wordt alerter op mensen die je vertrouwt, zelfbewuster en scherper op onrecht en uitsluiting. Grenzeloos leven wordt ingeperkt en meer betekenisvol. Meer van hetzelfde wordt maatwerk, heden geeft een helder toekomstbeeld, geeft meer perspectief dan ooit. Het eigen verleden wordt overgedragen leven. Als alles er niet meer toe doet en de essentie nadrukkelijk op je borst klopt, als er nauwelijks iets in en uit kan en het einde aanstaande dan groeit er een bliksemsnel besef van het NU. Tijdelijkheid en eeuwigheid vallen voor even samen. Een groeiend Godsbesef? Onuitsprekelijk een vermoeden en een kans op leven: hoop, dat dit moment niet het laatste kan zijn.
(Foto: visual hunt, ekosaint)
Jack Steeghs