Dit jaar geen oogstdankviering in mijn werkgebied. Zoals zoveel nu anders is geworden door de coronacrisis. Bij deze gelegenheid enkele inzichten die ik in mijn leven heb geoogst en boeren (en andere geïnteresseerden) graag mee wil geven…
Als ik terugdenk aan de tijd dat ik boer was dan reduceer ik die tijd niet tot de periode dat ik juridisch eigenaar was van het boerenbedrijf aan de Korte Zeilkens in Neerkant (1995-1998). Ik begin voor mijn geboorte (1964) en ik eindig na mijn leven (toekomst).
Non-verbale boerencultuur – economisch handelen
Ik was voorbestemd om in het ouderlijke spoor mee te gaan. En het zijn vooral de ongeschreven regels en de opgesnoven verhalen die mij daartoe aanzetten. Want de altijd doorgaande taken op de boerderij en de cultuur van doen wat gedaan moet worden staan niet altijd toe dat alles wat gezegd wil worden ook gezegd gaat worden.
Ik zie deze non-verbale agrarische cultuur nog steeds om me heen, al wordt het minder: de vanzelfsprekendheid van de elkaar opvolgende generaties is zo langzamerhand voltooid verleden tijd. Dat is goed en tegelijkertijd jammer.
Verlies
Met elkaar verliezen we iets fundamenteels. En dat verlies zit precies in het handelen dat de aankomende generatie aanzet tot navolging. Des te meer economische vragen in deze fase opkomen, des te meer alles economisch gewaardeerd gaat worden. Dat is een verschraling van jewelste. Deze reducerende beweging maakt boeren tot verzuchtende rekenmeesters en managers want ‘er moet toch geld verdiend worden?’
Nog steeds voelen de meeste boeren de mentaliteit waarmee ik opgroeide goed aan. Het verlangen naar zelfstandigheid en vrijheid in de open lucht of in de stal zet aan tot handelen. ‘Dat wil ik ook!’ Nu. Doen is zijn. En ‘zijn’ schept een wereld die buitenstaanders vaak reduceren tot economische arbeid.
Als je dat doet snap je niet echt wat er op het boerenerf speelt. Als je het gevoel van de boer niet toelaat tot in beleidsdocumenten, snap je niet wat er achter de soms extreme posities in de media speelt.
Laat je boer-zijn niet afnemen
Het belangrijkste dat ik leerde in de tijd dat ik geen boer meer ben is dat je nooit, maar dan ook nooit, de wijze waarop jij je boer-zijn ziet of beleeft, af moet laten nemen door wie of wat dan ook. Identiteit is een schat die gevonden en geleefd wil worden. Daar zit geen begin of einde aan.
Het is oogsttijd
Voor mij leeft nu het boer-zijn verder zonder ook maar iets aan agrarische bedrijfsuitoefening te doen. Voor mij is de geestelijke ondertoon richting aangevend geworden.
En dat stopt nooit zoals een boer ook nooit echt stopt. Elk jaar weer opnieuw vraagt onze aarde erom bewerkt, gezaaid, gewied en geoogst te worden. Boer-zijn wordt met het leven meegegeven.
(Foto: Henk-Jan van der Klis – visual hunt)
Jack Steeghs